Het is al langer bekend dat depressie kan worden verminderd door lichamelijke activiteit, maar de zogenoemde dosis-responsrelatie tussen activiteit en depressie was nog altijd onzeker. Uit een systematische review en meta-analyse van 15 prospectieve onderzoeken[zotpressInText item=”{9309347:VCI6HL89}” format=”%num%” brackets=”yes”] is nu gebleken dat relatief kleine doses lichaamsbeweging kunnen worden geassocieerd met aanzienlijk lagere risico’s op depressie.
Depressie
Depressie is de belangrijkste oorzaak van aan geestelijke gezondheid gerelateerde ziektelast en een belangrijke oorzaak van invaliditeit wereldwijd. Depressie treft wereldwijd ongeveer 280 miljoen mensen en is goed voor meer dan 47 miljoen voor invaliditeit gecorrigeerde levensjaren in 2019. Depressie wordt ook in verband gebracht met vroegtijdige sterfte door andere ziekten en zelfmoord.
Dosis-respons-relatie
Eerdere onderzoeken hebben geconcludeerd dat fysieke activiteit toekomstige depressie kan voorkomen of dat mensen die aan fysieke activiteit doen een lagere kans hebben om depressie te ontwikkelen. Voor zover bekend heeft echter nog geen enkele studie het bewijs verzameld om de sterkte of vorm van de associatie te beschrijven door een dosis-respons-meta-analyse uit te voeren.
Resultaten
De resultaten zijn verbluffend: 2,5 uur stevig wandelen per week is geassocieerd met een 25% lager risico op depressie, en bij de helft van die dosis is het risico 18% lager vergeleken met geen activiteit. Slechts kleine extra voordelen worden waargenomen bij hogere activiteitsniveaus.
Implicaties voor de praktijk
Deze systematische review en meta-analyse van associaties tussen fysieke activiteit en depressie suggereert significante geestelijke gezondheidsvoordelen van fysiek actief zijn, zelfs op niveaus onder de algemeen geldende aanbevelingen. Zorgprofessionals moeten elke toename van fysieke activiteit aanmoedigen om de geestelijke gezondheid te verbeteren.
De onderzoekers concluderen ook dat – uitgaande van causaliteit – 1 op de 9 gevallen van depressie voorkomen had kunnen worden als iedereen in de onderzochte populatie (n=191.130) actief was op het niveau van de huidige gezondheidsaanbevelingen.
[zotpressInTextBib style=”vancouver” sort=”ASC”]