Hoewel selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s) worden aanbevolen voor de behandeling van postnatale depressie (PND), heeft een gebrek aan bewijs met betrekking tot de langetermijngevolgen van postnataal SSRI-gebruik geleid tot aarzeling bij voorschrijvers. De bevindingen van een nieuwe studie suggereren dat SSRI-behandeling voor PND langetermijnvoordelen kan opleveren.
Het originele onderzoeksartikel is een preprint en is (nog) niet door vakgenoten beoordeeld. Het rapporteert nieuw medisch onderzoek dat nog moet worden geëvalueerd en dus niet mag worden gebruikt als leidraad voor de klinische praktijk.
Methode
De huidige studie [zotpressInText item=”{9309347:B93XIKWQ}” format=”(%num%)” brackets=”yes”] maakte gebruik van longitudinale gegevens van in totaal 60654 moeder-kindparen die deelnamen aan de Noorse Mother and Child Cohort Study (MoBa) om verbanden te onderzoeken tussen PND en maternale uitkomsten (depressie en angst, relatietevredenheid) en kinduitkomsten (motoriek en taalgebruik), ontwikkeling, emotionele en gedragsproblemen) vanaf de geboorte tot postpartum jaar 5. De onderzoekers hebben getest of postnatale SSRI-behandeling de effecten van PND op de uitkomsten van moeder en kind modereerde. Een propensityscore* werd gebruikt om te controleren op pre-/prenatale factoren die van invloed waren op de kans op het krijgen van SSRI’s.
De propensityscore is de waarschijnlijkheid van het toewijzen van een behandeling, afhankelijk van de waargenomen baselinekenmerken. De propensityscore stelt iemand in staat om een observationele (niet-gerandomiseerde) studie op te zetten en te analyseren, zodat deze enkele van de specifieke kenmerken van een gerandomiseerde gecontroleerde studie nabootst.
Resultaten
PND werd in verband gebracht met slechte resultaten op het gebied van de geestelijke gezondheid van de moeder en problemen in de ontwikkeling van het kind. Het gebruik van SSRI’s verzachtte de associaties tussen PND en latere geestelijke gezondheidsklachten van de moeder en externaliserend gedrag van het kind tot postpartumjaar 5. Er werden geen aanwijzingen gevonden dat het gebruik van SSRI’s verband hield met een verhoogd risico op negatieve uitkomsten op emotioneel, gedrags-, motorisch en taalontwikkeling bij nakomelingen.
Conclusie
De bevindingen van de voorliggende studie suggereren dat SSRI-behandeling voor PND langetermijnvoordelen kan opleveren door de nadelige associaties tussen PND en daaropvolgende depressie van de moeder en externaliserend gedrag van het kind te verzwakken. De studie biedt waardevolle informatie voor clinici en vrouwen met PND om weloverwogen beslissingen te kunnen nemen over de behandeling.
Bronnen en aanvullende informatie
[zotpressInTextBib style=”vancouver” sort=”ASC” download=”yes”]
Postnatale depressie
Postnatale depressie (PND), ook wel postpartum depressie genoemd, is een vorm van depressie die optreedt bij vrouwen na de bevalling. Het wordt veroorzaakt door de hormonale en emotionele veranderingen die optreden tijdens de zwangerschap en de bevalling, evenals de verantwoordelijkheden en uitdagingen van het ouderschap.
De symptomen van PND zijn vergelijkbaar met die van een gewone depressie, zoals gevoelens van verdriet, hopeloosheid en hulpeloosheid, verlies van interesse in activiteiten die voorheen plezierig waren, slaapstoornissen, vermoeidheid, verminderde eetlust, angst, irritatie en woede-uitbarstingen.
PND kan invloed hebben op de moeder-kindrelatie en kan het vermogen van de moeder om voor haar baby te zorgen beïnvloeden. Het kan ook leiden tot langdurige depressie, indien onbehandeld.
Er zijn verschillende behandelingen beschikbaar voor PND, waaronder psychotherapie, medicatie en ondersteuningsgroepen.
Prevalentie van postnatale depressie
In Nederland zijn er geen recente nationale cijfers over de prevalentie van postnatale depressie beschikbaar.
Een onderzoek uit 2010 onder Nederlandse vrouwen toonde aan dat ongeveer 9% van de vrouwen in de eerste zes maanden na de bevalling symptomen van depressie rapporteerde, waarvan ongeveer de helft als matige tot ernstige symptomen werd beschouwd.
Een ander onderzoek uit 2015 onder Nederlandse vrouwen liet zien dat ongeveer 19% van de vrouwen in de eerste drie maanden na de bevalling symptomen van depressie rapporteerde, waarvan ongeveer 6% als matige tot ernstige symptomen werd beschouwd.
Het is belangrijk op te merken dat deze cijfers gebaseerd zijn op zelfrapportage van symptomen en dat niet alle vrouwen met postnatale depressie zich hiervan bewust zijn of de symptomen rapporteren. Het is daarom mogelijk dat de werkelijke prevalentie hoger ligt dan deze cijfers suggereren.