Attention-deficit/hyperactivity disorder (ADHD) is een van de meest voorkomende psychiatrische aandoeningen bij kinderen en heeft een aanzienlijke impact op hun gedrag, academisch succes en interpersoonlijke relaties. Stimulantia, zoals methylfenidaat en amfetaminen, wordt vaak als eerste keuze beschouwd, maar zijn niet altijd geschikt voor alle patiënten vanwege bijwerkingen, onvoldoende respons of voorkeur van patiënt of diens naasten. In een recente studie worden de niet-stimulerende medicaties voor ADHD besproken, waaronder alfa-agonisten (zoals guanfacine en clonidine) en norepinefrine heropname-inhibitoren (zoals atomoxetine en viloxazine).
Leerdoelen
- Je begrijpt de rol van niet-stimulerende medicijnen in de behandeling van ADHD bij kinderen en adolescenten.
- Je kunt de indicaties en bijwerkingen van verschillende niet-stimulerende medicijnen uitleggen.
- Je leert hoe je niet-stimulerende medicijnen kunt integreren in een behandelplan voor kinderen met ADHD en comorbide aandoeningen.
Methode
In deze studie worden de niet-stimulerende medicijnen voor ADHD besproken, waaronder alfa-agonisten (zoals guanfacine en clonidine) en norepinefrine heropname-inhibitoren (zoals atomoxetine en viloxazine). De auteurs hebben een literatuuronderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit, bijwerkingen en indicaties voor het gebruik van deze medicijnen in pediatrische settingen.
Resultaten
Wetenschappelijke Bewijsvoering
Effectiviteit van niet-stimulerende medicijnen
Niet-stimulerende medicijnen kunnen worden gebruikt als monotherapie of als aanvulling op stimulantia. Guanfacine ER (extended release) en clonidine ER zijn goedgekeurd voor de behandeling van ADHD bij kinderen en adolescenten. Atomoxetine en viloxazine (in Nederland niet beschikbaar) zijn ook goedgekeurd en hebben aangetoond ADHD-symptomen te verminderen, met effectgroottes variërend van 0,6 tot 0,7 voor atomoxetine en 0,7 voor viloxazine.
Bijwerkingen
De meest voorkomende bijwerkingen van guanfacine en clonidine zijn sedatie en een lichte daling van de bloeddruk. Atomoxetine kan gastro-intestinale bijwerkingen veroorzaken, zoals verminderde eetlust en misselijkheid, en heeft een waarschuwing voor een verhoogd risico op suïcidale gedachten.
Indicaties voor gebruik
Niet-stimulerende medicijnen zijn bijzonder nuttig voor patiënten met comorbide aandoeningen zoals angststoornissen, tics of oppositional defiant disorder (ODD). Atomoxetine heeft aangetoond dat het ook angst kan verminderen bij kinderen met ADHD en comorbide angst.
Discussie
De studie benadrukt dat niet-stimulerende medicaties een waardevol alternatief zijn voor kinderen die niet goed reageren op stimulantia of die bijwerkingen ervaren. De keuze voor niet-stimulerende medicatie kan ook worden beïnvloed door de voorkeur van naasten of zorgen over misbruik van stimulantia. Het is belangrijk dat zorgverleners goed geïnformeerd zijn over de verschillende opties en hun effectiviteit, bijwerkingen en indicaties.
Peer-Review
De studie biedt een uitgebreide en goed onderbouwde analyse van niet-stimulerende medicaties voor ADHD. De auteurs hebben relevante literatuur en klinische gegevens samengebracht, wat de geloofwaardigheid van hun bevindingen versterkt. Echter, er is een gebrek aan langetermijngegevens over de effectiviteit en veiligheid van sommige niet-stimulerende medicijnen, zoals viloxazine, die verder onderzocht moeten worden. Daarnaast zou het nuttig zijn om meer gegevens te verzamelen over de combinatie van niet-stimulerende medicaties met andere behandelingen, zoals cognitieve gedragstherapie.
Referentie
Vilus, J. T., & Engelhard, C. (2025). Nonstimulant medications for treatment of attention-deficit/hyperactivity disorder in children and adolescents. Pediatric Annals, 54(1), e27-e33. https://doi.org/10.3928/19382359-20241007-07 .