Metabool syndroom komt veel voor bij patiënten in de geestelijke gezondheidszorg en is gekoppeld aan hart- en vaatziekten, beroertes en diabetes. Een metabool syndroom zelf is geen ziekte, maar een complex van met elkaar samenhangende (metabole) risicofactoren voor diabetes type 2 en hart- en vaatziekten. Het risico voor het ontwikkelen van hart- en vaatziekten en/of diabetes is voor mensen met het metabool syndroom minimaal twee tot drie keer zo groot dan voor mensen zonder dit syndroom. Een ongezonde leefstijl, getypeerd door slechte voeding en te weinig fysieke activiteit, ligt over het algemeen ten grondslag aan het metabool syndroom. Het gebruik van bepaalde psychofarmaca verhoogt het risico nog verder.
Metabool syndroom
Het metabool syndroom verwijst naar de clustering van verschillende cardiometabolische aandoeningen, waaronder abdominale obesitas, glucose-intolerantie of insulineresistentie, dyslipidemie – hogere niveaus van triglyceriden en verlaagde niveaus van high-density lipoproteïne (HDL) cholesterol – en hypertensie.
Prevalentie
Beroepsbevolking
Wie denkt dat het metabool syndroom alleen bij psychiatrische patiënten voorkomt, heeft het mis. Het syndroom komt namelijk ook voor onder de beroepsbevolking, en wel bij 18 procent van de werkende mannen en 11 procent van de werkende vrouwen. De prevalentie verschilt wel sterk per leeftijdsgroep en neemt van ongeveer twee tot drie procent onder 18-24-jarigen toe tot wel 26 procent bij vrouwen en 33 procent bij mannen van 60-64 jaar. De prevalentie van het metabool syndroom is met uitzondering van de leeftijdscategorie 18-24-jarigen hoger voor mannen dan voor vrouwen. Het metabool syndroom komt ook vaker voor bij lager geschoolden. De gevonden prevalentie van het metabool syndroom onder de beroepsbevolking komt overeen met Europese schattingen; vier procent van de 20-29-jarigen en bijna 30 procent van de 60-69-jarigen heeft binnen Europa het metabool syndroom(1).
Specifieke doelgroepen
Mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen (EPA), waaronder schizofrenie, bipolaire stoornis en depressieve stoornis, hebben een twee tot drie keer hoger sterftecijfer dan de algemene bevolking en een 10-20 jaar verminderde levensverwachting die ook nog eens lijkt toe te nemen. Dit is vooral toe te schrijven aan lichamelijke ziekten, met name hart- en vaatziekten. Belangrijke risicofactoren voor hart- en vaatziekten zijn obesitas en andere metabole afwijkingen, die vooral voorkomen bij mensen met EPA. Verschillende factoren dragen bij aan dit verhoogde risico, waaronder een ongezonde leefstijl. Het gebruik van psychotrope medicatie (antipsychotica, antidepressiva en stemmingsstabilisatoren) kan echter het risico op metabole afwijkingen bij deze patiënten ook nog verder verhogen. (2).
Schizofrenie, bipolaire stoornis en depressie
Patiënten met schizofrenie hebben 2,35 keer meer kans op metabool syndroom, vergeleken met de algemene bevolking, met een prevalentie van 34,2% bij patiënten met meerdere episodes. Patiënten met bipolaire problematiek hebben 1,98 keer meer kans op metabool syndroom, met een prevalentie van 37,4%. Patiënten met bipolaire problematiek die antipsychotica gebruiken, hebben een grotere kans om het metabool syndroom te ontwikkelen dan degenen die antipsychoticumvrij zijn. En bij patiënten met depressieve stoornis is de prevalentie 30,5%. (2,3).
Andere psychische stoornissen
Hoewel minder studies zijn gedaan voor andere psychische stoornissen, worden in onderzoeken consequent aanwijzingen gevonden voor slechte cardiometabole gezondheid bij patiënten met angststoornissen, stoornissen in gebruik van middelen(4), ADHD en persoonlijkheidsstoornissen, met aanzienlijk hogere percentages obesitas, diabetes en metabool syndroom dan onder de algemene bevolking (5).
Antipsychotica
Clozapine (prevalentiegraad = 47,2%), quetiapine (prevalentiegraad = 37,3%) en olanzapine (prevalentiegraad = 36,2%) zijn geassocieerd met het hoogste, en aripiprazol (prevalentiepercentage = 19,4%) en amisulpride (prevalentiepercentage = 22,8%) met het laagste risico op metabool syndroom. De langetermijneffecten van bijwerkingen van antipsychotica die verband houden met de lichamelijke gezondheid kunnen grofweg worden onderverdeeld in de volgende categorieën: cardiometabole, endocriene, neuromotorische en andere bijwerkingen. Kijken we specifiek naar de cardiometabole bijwerkingen, dan valt vooral gewichtstoename op. Gewichtstoename is een belangrijke bijwerking omdat het andere cardiometabolische uitkomsten bemiddelt, zoals diabetes type 2 en hart- en vaatziekten. Hoewel de meeste antipsychotica leiden tot gewichtstoename, hebben clozapine en olanzapine de hoogste neiging en haloperidol, lurasidon en ziprasidon de laagste neiging(5).
Antidepressiva
Een factor die bijdraagt aan de relatie tussen de depressieve stoornis en metabool syndroom zijn de depressieve symptomen zelf, vooral wanneer vegetatieve symptomen aanwezig zijn. Een andere factor kan het gebruik van antidepressiva zijn, onafhankelijk van de ernst van de depressieve symptomen, hoewel niet alle onderzoeken deze bevinding bevestigen. Ook is het nog steeds onduidelijk of het mogelijke verhoogde risico dat gepaard gaat met het gebruik van antidepressiva wordt veroorzaakt door een enkele klasse van antidepressiva of een algemene bevinding is in alle klassen. Antidepressiva met H1-receptor antogonisme zou volgens onderzoek een belangrijke boosdoener zijn. Aangezien antipsychotica vaak worden voorgeschreven als augmentatiestrategie bij de behandeling van depressie, moeten ze ook in deze groep als een belangrijke aanjager van metabool syndroom worden beschouwd (2).
Screening
Met somatische screening en monitoring van medicatiegebruik kan een stap worden gezet naar preventie, snellere herkenning en tijdigere behandeling van somatische problemen bij mensen met een ernstige psychische aandoening(6). Voor aanvullend somatisch onderzoek en voor het monitoren van de bijwerkingen van medicatiegebruik (inclusief metabole problemen) zijn gestandaardiseerde instrumenten beschikbaar.
De Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) eist dat alle patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) globaal gescreend worden op somatische complicaties en bijwerkingen. Ook in de richtlijnen wordt geadviseerd om bij alle mensen met een ernstige psychische aandoening een somatische screening uit te voeren die bestaat uit drie onderdelen: de algemene somatische screening, medicatiemonitoring en leefstijlanamnese. Wat er allemaal uitgevraagd kan worden binnen de algemene somatische screening komt in dit artikel nu niet aan de orde, maar kun je wel goed omschreven terugvinden in de GGZ Standaard “Somatische screening bij patiënten met ernstige psychische aandoening”.
Verpleegkundige Monitoring bij Gebruik van Antipsychotica (VMGA)
De Verpleegkundige Monitoring bij Gebruik van Antipsychotica (VMGA)-lijst voldoet als instrument voor somatische screening en medicatiemonitoring bij mensen met een ernstige psychische aandoening. De lijst vraagt alle relevante aspecten bij algemene somatische screening voor deze groep patiënten uit, is niet uitgebreider dan nodig en is geschikt voor gebruik door getrainde verpleegkundigen. De VMSL-GGZ, de Verpleegkundige Monitoring bij Somatiek en Leefstijl (VMSL-GGZ),is een aangepaste versie van de VMGA. Dit instrument voor screening op somatische aandoeningen en monitoring van medicatiegebruik is uitgebreid met screeningsonderdelen voor patiënten met een bipolaire stoornis en psychotische depressie, zoals extra laboratoriumonderzoek op schildklier- en leverfuncties (op indicatie) en het meten van de tensie bij het starten van antidepressiva (orthostase). De screeningslijst biedt bij de verschillende items ook uitsluitsel over welke activiteiten of interventies er ondernomen dienen te worden.
Metabole screening
De screening meet vijf dingen: buikomtrek, bloeddruk, HDL-cholesterolgehalte, triglyceridengehalte en nuchtere bloedsuikerspiegel. Wanneer drie of meer factoren buiten het normale bereik vallen, is er sprake van een metabool syndroom.
· een buikomvang bij mannen > 102 cm en bij vrouwen > 88 cm;
· nuchter bloedglucosegehalte > 6,1 mmol/l;
· triglyceride > 1,7 mmol/l;
· nuchter hdl bij mannen < 1,0 mmol/l; bij vrouwen: < 1,3 mmol/l;
· bloeddruk > 130/ > 85 mmHg.
Psychofarmaca
Bij diverse psychofarmaca zoals antipsychotica is geprotocolleerde aandacht voor hart- en vaatziekten en/of het metabool syndroom noodzakelijk. Hoewel de preventie, diagnostiek en therapie van cardiovasculaire risicofactoren primair tot het terrein van de huisarts behoren, is er in geval van psychofarmaca duidelijk sprake van een andere situatie, namelijk van een iatrogene problematiek die het beste door de behandelend voorschrijver zoals de psychiater of verpleegkundig specialist kan worden gediagnosticeerd die de betreffende therapie initieert(7).
Antipsychotica
Instelling op een antipsychoticum vereist een zorgvuldig meten en vervolgen van de metabole parameters door de behandelend voorschrijver. De werkwijze bestaat uit (a) meting voorafgaande aan de instelling, (b) herhaalde meting na zes weken en drie maanden en (c) jaarlijkse herhaalde meting (8).
Clozapine en Lithium
Patiënten die clozapine gebruiken vragen in het bijzonder de aandacht. clozapine is een medicijn dat meer risico kent dan andere medicijnen, vanwege de (kleine!) kans op het ontstaan van agranulocytose. Voor het instellen op clozapine en alles wat daarbij komt kijken kun je gebruik maken van het ‘Protocol voor het behandelen met clozapine’ van de Clozapine Plus werkgroep. Ook bij het gebruik van lithium zijn er een aantal aandachtspunten wat betreft controles. Nadere informatie hierover is terug te vinden in de richtlijn lithium.
Een helder overzicht van de bijwerkingenprofielen van verschillende antipsychotica is terug te vinden in Cahn W e.a. Preventie en behandeling van somatische complicaties bij antipsychoticagebruik. Tijdsch Psych (2008) 50(9):579-591.
Referenties
1. Ekamper P. Het metaboolsyndroom in kaart gebracht [Internet]. NIDI. [geciteerd 18 augustus 2022]. Beschikbaar op: https://nidi.nl/demos/het-metaboolsyndroom-in-kaart-gebracht/
2. Mazereel V, Detraux J, Vancampfort D, van Winkel R, De Hert M. Impact of Psychotropic Medication Effects on Obesity and the Metabolic Syndrome in People With Serious Mental Illness. Frontiers in Endocrinology [Internet]. 2020 [geciteerd 18 augustus 2022];11. Beschikbaar op: https://www.frontiersin.org/articles/10.3389/fendo.2020.573479
3. Schuster MP, Borkent J, Chrispijn M, Ioannou M, Doornbos B, Burger H, e.a. Increased prevalence of metabolic syndrome in patients with bipolar disorder compared to a selected control group-a Northern Netherlands LifeLines population cohort study. Journal of Affective Disorders. 1 december 2021;295:1161–8.
4. Verma M, Govil N, Chahal S, Sharma P, Kalra S. Determinants of Metabolic Syndrome Among People With Substance Abuse: A Cross-Sectional Study From North India. Prim Care Companion CNS Disord. 9 augustus 2022;24(4):42253.
5. The Lancet Psychiatry Commission: a blueprint for protecting physical health in people with mental illness – The Lancet Psychiatry [Internet]. [geciteerd 18 augustus 2022]. Beschikbaar op: https://www.thelancet.com/article/S2215-0366(19)30132-4/fulltext
6. 3. Gezondheidsaspecten en screeningsinstrumenten – Somatische screening bij patiënten met ernstige psychische aandoening (richtlijn 2015) | GGZ Standaarden [Internet]. [geciteerd 18 augustus 2022]. Beschikbaar op: https://www.ggzstandaarden.nl/richtlijnen/somatische-screening-bij-patienten-met-ernstige-psychische-aandoening-richtlijn-2015/gezondheidsaspecten-en-screeningsinstrumenten/waarvoor-is-somatische-screening-en-het-monitoren-van-medicatiegebruik-nodig/somatische-gezondheid-van-mensen-met-ernstige-psychische-aandoeningen
7. Metabole stoornissen door antipsychotica – Richtlijn – Richtlijnendatabase [Internet]. [geciteerd 17 augustus 2022]. Beschikbaar op: https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/schizofrenie/biologische_behandelingen_van_schizofrenie/bijwerkingen_antipsychotica_bij_schizofrenie/metabole_stoornissen_door_antipsychotica.html8. De Hert M, Schreurs V, Sweers K, Van Eyck D, Hanssens L, Šinko S, e.a. Typical and atypical antipsychotics differentially affect long-term incidence rates of the metabolic syndrome in first-episode patients with schizophrenia: A retrospective chart review. Schizophrenia Research. 1 april 2008;101(1):295–303.