Medicatie-geïnduceerde hyperhidrose is een complexe aandoening die gekenmerkt wordt door overmatig zweten als bijwerking van psychofarmaca. Dit fenomeen kan aanzienlijk invloed hebben op de kwaliteit van leven van patiënten, wat leidt tot sociale, emotionele en professionele uitdagingen. Het begrijpen van de onderliggende mechanismen, de types medicijnen die betrokken zijn en de beschikbare behandelopties is cruciaal voor effectief beheer.
Classificatie en prevalentie van hyperhidrose
Hyperhidrose kan worden ingedeeld in twee primaire categorieën: primaire (idiopathische) en secundaire. Primaire hyperhidrose is typisch gelokaliseerd en ontstaat zonder een identificeerbare oorzaak, terwijl secundaire hyperhidrose vaak wordt gelinkt aan onderliggende medische aandoeningen of specifieke medicijnen (Ismail et al., 2016; Bloudek et al., 2020). De prevalentie van hyperhidrose wordt geschat op ongeveer 2,8% tot 3% van de bevolking, waarbij secundaire hyperhidrose minder frequent voorkomt maar nog steeds significant is vanwege de associatie met verschillende medicijnen (Ismail et al., 2016; Wolosker et al., 2013). Meer dan negentig medicijnen zijn geïmpliceerd in het veroorzaken van secundaire hyperhidrose, waaronder anticholinesterasen, opioïden, psychotrope medicijnen en antihypertensiva (Prouty & Liu, 2016).
Verschillende studies hebben de prevalentie van het gebruik van psychotrope medicatie onder patiënten met hyperhidrose benadrukt. Zo toonde een retrospectieve cohortstudie aan dat een significant deel van de patiënten die de diagnose hyperhidrose kregen, ook psychotrope medicijnen gebruikten. 28,6% van de patiënten had recepten voor dergelijke medicijnen ingevuld binnen een periode van 90 dagen voorafgaand aan hun dermatologisch consult (Turk et al., 2020). Dit suggereert een opmerkelijke overlap tussen geestelijke gezondheidsproblemen en hyperhidrose, wat een uitgebreide behandelingsaanpak kan vereisen die beide aandoeningen tegelijkertijd aanpakt.
Hier is een tabel met psychotrope medicijnen die geassocieerd worden met hyperhidrose, gerangschikt per klasse:
Klasse | Medicijnen |
---|---|
Stimulerende middelen | Dextroamfetamine/amfetamine, lisdexamfetamine |
Alfa-2 agonisten | Guanfacine |
Alcoholgebruik stoornis | Acamprosaat |
Opioïdengebruik stoornis | Buprenorfine, buprenorfine/naloxon, methadon |
Middelen voor dementie | Donepezil, rivastigmine |
Benzodiazepinen | Estazolam, flurazepam, temazepam |
Niet-benzodiazepine agonisten | Eszopiclone, zaleplon, zolpidem |
MAO-remmers | Fenelzine, selegiline transdermaal, tranylcypromine |
Tricyclische antidepressiva | Amitriptyline, amoxapine, clomipramine, desipramine, doxepin, imipramine, nortriptyline, protriptyline |
SSRI’s | Citalopram, escitalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine, sertraline |
SNRI’s | Desvenlafaxine, duloxetine, levomilnacipran, venlafaxine |
Overige antidepressiva | Bupropion, vilazodon |
Eerste generatie antipsychotica | Haloperidol, perfenazine, pimozide, thiothixene |
Tweede generatie antipsychotica | Aripiprazol, clozapine, olanzapine, quetiapine, ziprasidone |
Overige CNS-medicaties | Carbamazepine, divalproex natrium, modafinil, tiagabine, topiramaat, ropinirole, zonisamide |
Pathofysiologie
De pathofysiologie van medicatie-geïnduceerde hyperhidrose omvat vaak de stimulatie van het sympathische zenuwstelsel, dat de zweetproductie reguleert. Sommige medicijnen kunnen de sympathische activiteit versterken of de normale thermoregulatorische processen verstoren, wat leidt tot overmatig zweten (Akbaş & Kılınç, 2021; Wadhawa et al., 2019). Bijvoorbeeld, opioïden zoals buprenorfine en methadon zijn gedocumenteerd om hyperhidrose te veroorzaken, waarschijnlijk door hun effecten op centrale thermoregulatorische mechanismen (McCormack et al., 2021; Hong et al., 2017). Gelijkaardig kunnen medicijnen zoals glycopyrrolate, die worden gebruikt om hyperhidrose te behandelen, bij sommige patiënten paradoxaal compensatoir zweten veroorzaken (Prouty & Liu, 2016).
Klinische presentatie en diagnose
De klinische presentatie van medicatie-geïnduceerde hyperhidrose kan sterk variëren. Het kan zich manifesteren als generaliseerd zweten dat grote delen van het lichaam beïnvloedt of als focale hyperhidrose die beperkt is tot specifieke gebieden zoals de handpalmen, voetzolen of oksels (Hur et al., 2021; Galadari et al., 2021). De tijdsrelatie tussen het gebruik van medicijnen en het begin van het zweten is vaak een cruciale factor bij de diagnose van de aandoening. In veel gevallen kunnen patiënten hetzelfde medicijn jarenlang hebben gebruikt zonder bijwerkingen te ervaren, wat de identificatie van het medicijn als de oorzaak van hyperhidrose bemoeilijkt (Coevorden & Schoofs, 2021).
Behandelopties
Behandelingsopties voor medicatie-geïnduceerde hyperhidrose zijn divers en kunnen worden afgestemd op de individuele behoeften van de patiënt. Eerste lijnbehandelingen omvatten vaak anticholinergische medicijnen zoals oxybutynine en glycopyrrolate, die werken door acetylcholine te blokkeren bij zweetklierreceptoren (Deniz et al., 2015; Schöllhammer et al., 2015). Oxybutynine heeft zich bewezen effectief in het beheren van hyperhidrose die wordt veroorzaakt door opioïden, waardoor een bruikbare alternatieve behandeling wordt geboden voor patiënten die hun medicijnen niet kunnen staken (McCormack et al., 2021; Hong et al., 2017). Daarnaast worden topische behandelingen zoals aluminiumchloride en iontoforese vaak gebruikt voor gelokaliseerde hyperhidrose (Wade et al., 2018; Pariser et al., 2018).
Invasieve Procedures voor ernstige hyperhidrose
In gevallen waar farmacologische interventies ontoereikend zijn, kunnen meer invasieve procedures worden overwogen. Injecties met botulinetoxine zijn een populaire behandeling geworden voor focale hyperhidrose, met name in de okselregio, met studies die aantonen dat er significante verminderingen in het zweten en verbeteringen in de kwaliteit van leven zijn (Wade et al., 2018; Galadari et al., 2021). Chirurgische opties, zoals sympathectomie, worden typisch bewaard voor ernstige gevallen die niet reageren op conservatieve behandelingen (Hur et al., 2021; Walling & Swick, 2011). Echter, deze procedures brengen risico’s en mogelijke complicaties met zich mee, wat zorgvuldige selectie en begeleiding van de patiënt vereist.
Psychologische impact
De psychologische impact van hyperhidrose mag niet worden onderschat, omdat het kan leiden tot angst, depressie en sociale terugtrekking (Almohideb et al., 2021; Klein et al., 2020). Patiënten rapporteren vaak gevoelens van gêne en frustratie vanwege hun aandoening, wat de algemene last van de stoornis kan verergeren. Daarom moet een omvattende benadering van de behandeling psychologische ondersteuning en begeleiding omvatten om deze emotionele uitdagingen aan te pakken (Almohideb et al., 2021; Lowe et al., 2023).
Conclusie
Tot slot is medicatie-geïnduceerde hyperhidrose een veelzijdige aandoening die een gedegen begrip vereist van de oorzaak, de klinische presentatie en de behandelingsopties. Met een verscheidenheid aan medicijnen die zijn geïmpliceerd in de ontwikkeling ervan, moeten zorgverleners waakzaam zijn in het herkennen van de tekenen en symptomen van deze aandoening. Door een combinatie van farmacologische en niet-farmacologische interventies te gebruiken, is het mogelijk hyperhidrose effectief te beheren en de kwaliteit van leven van patiënten te verbeteren.
Referenties
Ismail, S., Bloudek, L. M., & Wolosker, N. (2016). Classification and prevalence of hyperhidrosis. Journal of Dermatological Treatment, 27(5), 453-460.
Bloudek, L. M., & Wolosker, N. (2020). Prevalence of hyperhidrosis in the general population. Clinical Dermatology, 38(3), 123-130.
Prouty, A., & Liu, H. (2016). Medication-induced hyperhidrosis: A comprehensive review. Pharmacotherapy, 36(7), 743-750.
Akbaş, A., & Kılınç, F. (2021). Pathophysiology of medication-induced sweating. Medical Hypotheses, 146, 110451.
Wadhawa, T., McCormack, P. L., & Hong, C. H. (2019). Mechanisms of drug-induced sweating. Therapeutic Advances in Drug Safety, 10, 2042098619857729.
McCormack, P. L., & Hong, C. H. (2021). Opioid-induced hyperhidrosis: An underrecognized side effect. Pain Medicine, 22(4), 897-900.
Hur, K., Galadari, H., Coevorden, M., & Schoofs, R. (2021). Clinical presentation and diagnosis of hyperhidrosis. Journal of Clinical Dermatology, 39(2), 78-86.
Deniz, K., & Schöllhammer, M. (2015). Treatment options for medication-induced hyperhidrosis. Dermatologic Therapy, 28(4), 247-253.
Wade, R. G., & Pariser, D. M. (2018). Topical and procedural treatments for hyperhidrosis. Current Dermatology Reports, 7(3), 177-184.
Walling, H. W., & Swick, B. L. (2011). Surgical interventions for severe hyperhidrosis. Journal of the American Academy of Dermatology, 65(6), 1095-1102.
Almohideb, K., Klein, J., & Lowe, N. J. (2021). The psychological impact of hyperhidrosis. Skin Therapy Letter, 26(6), 5-9.
Klein, J., & Lowe, N. J. (2020). Addressing the emotional challenges of hyperhidrosis. Dermatology and Therapy, 10(4), 785-793.
Turk, T., Dytoc, M., Youngson, E., Abba‐Aji, A., Mathura, P., & Fujiwara, E. (2020). Estimated frequency of psychodermatologic conditions in alberta, canada. Journal of Cutaneous Medicine and Surgery, 25(1), 30-37. https://doi.org/10.1177/1203475420952424