Jongeren met een bipolaire stoornis hebben een hoog risico op eetstoornissen, blijkt uit nieuw onderzoek. Onderzoekers bestudeerden bijna 200 jongeren met bipolaire stoornis en ontdekten dat meer dan 25% een levenslange eetstoornis had, waaronder anorexia nervosa, boulimia nervosa en een eetstoornis niet anders gespecificeerd. De studie is online gepubliceerd in de Journal of Clinical Psychiatry.
Degenen met een comorbide eetstoornis waren vaker vrouwelijk en hadden een bipolaire stoornis type 2. Hun presentaties waren ook ingewikkelder en bevatten een voorgeschiedenis van suïcidaliteit, bijkomende psychiatrische aandoeningen, roken en een voorgeschiedenis van seksueel misbruik, evenals ernstigere depressie en emotionele instabiliteit.
Eetstoornissen zijn niet ongewoon bij volwassenen met bipolaire stoornis, en vaak worden ze geassocieerd met een ernstiger klinisch profiel. Er zijn echter weinig onderzoeken die dit gelijktijdig voorkomen bij jongeren onderzocht hebben. Dit is opvallend gezien eetstoornissen vaak beginnen in de adolescentie.
Voor het onderzoek zijn 197 jongeren (in de leeftijd van 13-20 jaar) met een diagnose van bipolaire stoornis onderzocht tussen 2009 en 2017. De gemiddelde leeftijd was 16,69 jaar en 67,5% was vrouw. Eetstoornis-diagnoses omvatten zowel huidige als levenslange anorexia nervosa, boulimia nervosa en een eetstoornis niet anders gespecificeerd. Om de diagnose van bipolaire stoornis te bepalen is gebruik gemaakt van de Kiddie Schedule for Affective Disorders and Schizophrenia for School Age Children, Present and Lifetime Version (K-SADS-PL) 1. Ook is informatie verzameld over comorbide psychiatrische stoornissen, evenals stoornissen in het gebruik van middelen en het roken van sigaretten. De Life Problems Inventory2 (LPI) werd gebruikt om dimensionale borderline-persoonlijkheidskenmerken te identificeren. Informatie over fysiek en seksueel misbruik, zelfmoordgedachten, niet-suïcidale zelfverwonding en affectregulatie werden verkregen uit andere meetinstrumenten. De lengte en het gewicht van de deelnemers werden tenslotte gemeten om de body mass index te berekenen.
Neurobiologische en omgevingsfactoren
Van de totale steekproef had 24,84% tijdens hun leven de diagnose eetstoornis gekregen. Bovendien had 28,9% een levenslange geschiedenis van eetaanvallen. Hiervan was 17,7% ook gediagnosticeerd met een eetstoornis. Deelnemers met bipolaire stoornis type II hadden significant meer kans dan degenen met bipolaire stoornis type I om zowel huidige als levenslange boulimia nervosa te rapporteren. Er waren geen significante verschillen per bipolaire stoornis subtype in anorexia, boulimia, eetstoornis NAO of eetaanvallen. De eetstoornissengroep scoorde verder significant hoger op impulsiviteit, emotionele ontregeling, identiteitsverwarring en interpersoonlijke problemen, in vergelijking met degenen zonder een eetstoornis. Ze waren ook minder geneigd om levenslang lithiumgebruik te rapporteren. Verdere analyse liet zien dat levenslange eetstoornissen significant geassocieerd waren met vrouwelijk geslacht, een geschiedenis van het roken van sigaretten, een geschiedenis van individuele therapie, een familiegeschiedenis van angst en tenslotte negatief geassocieerd waren met het bipolaire-I-subtype.
Volgens de onderzoekers kan de comorbiditeit tussen eetstoornissen en de bipolaire stoornis worden veroorzaakt door zowel neurobiologische als omgevingsfactoren. Beide aandoeningen houden fundamenteel verband met disfunctie in beloningssystemen – dat wil zeggen, er zijn onevenwichtigheden in termen van te veel of te weinig beloning zoeken. Mensen die door deze aandoeningen worden getroffen hebben voortdurende uitdagingen met instabiliteit van emoties en het vermogen om met emoties om te gaan; en te veel of te weinig eten kan een uiting zijn van het omgaan met emoties. Ook is bekend dat medicijnen die gewoonlijk worden gebruikt voor de behandeling van bipolaire problematiek, bijwerkingen hebben zoals veranderingen in gewicht/eetlust/metabolisme, waardoor het moeilijker kan worden om het eten te reguleren en die al bestaande problemen met het lichaamsbeeld kunnen verergeren.
Implicaties voor de praktijk
Naast andere psychiatrische comorbiditeiten, blijken jongeren met bipolaire stoornis ook kwetsbaar te zijn voor het ontwikkelen van eetstoornissen. Daarom moeten behandelaren routinematig controleren op eet-, eetlust- en lichaamsbeeldstoornissen wanneer ze met deze populatie werken. De onderzoekers bevelen aan om Trauma Informed Care (TIC)3 te implementeren, suïcidaliteit en zelfverwonding te beoordelen en aan te pakken, en prioriteit te geven aan therapieën die gericht zijn op emotionele ontregeling, zoals dialectische gedragstherapie.
Voetnoten
- De K-SADS-PL is een semigestructureerd diagnostisch interview, waarmee informatie wordt verkregen over huidige en vorige episodes van psychopathologie bij kinderen volgens DSM-5 criteria.
- De Life Problems Inventory, een zelfrapportage-instrument met 60 items, is ontwikkeld om emotionele ontregeling, impulsiviteit, interpersoonlijke chaos en verwarring over het zelf te beoordelen.
- Trauma Informed Care (TIC) – ook wel traumasensitief werken genoemd – is een systeemontwikkelingsmodel dat de focus verschuift van het traditionele individuele diagnosemodel van ‘wat is er mis met jou’ naar een systemische verhaal-gebaseerde benadering van ‘wat is jou/jullie overkomen?’. Traumasensitief werken helpt de schade van langdurige stress bij jongeren te verminderen, bevordert de ontwikkeling en voorkomt hertraumatisering.