Een studie van de National Institutes of Health (NIH) heeft aangetoond dat cognitieve gedragstherapie (CGT) niet alleen klinische symptomen bij kinderen met angststoornissen verbetert, maar ook hun hersenactiviteit verandert.
Onderzoeksbevindingen
Een studie van de National Institutes of Health (NIH) heeft aangetoond dat cognitieve gedragstherapie (CGT) niet alleen klinische symptomen bij kinderen met angststoornissen verbetert, maar ook hun hersenactiviteit verandert.
Hersenactiviteit vóór CGT
Voordat de CGT plaatsvond, vertoonden angstige kinderen overactivatie in verschillende hersengebieden, waaronder de frontale en pariëtale kwabben en de amygdala, die betrokken zijn bij cognitieve functies en emotionele regulatie. –
Veranderingen Na CGT
Na een 12 weken durend CGT-programma, vertoonden deze kinderen verminderde activatie in vele van de overactieve hersengebieden, waardoor de hersenactiviteitsniveaus dichter bij die van niet-angstige leeftijdsgenoten kwamen te liggen.
Aanhoudende Overactiviteit
Ondanks de algemene verbetering bleven sommige regio’s, zoals de rechter amygdala, overactief na CGT, wat aangeeft dat bepaalde hersengebieden mogelijk minder responsief zijn op kortetermijnbehandeling.
Klinische Implicaties
De bevindingen bieden inzicht in de neurologische mechanismen waardoor CGT zijn effecten uitoefent, mogelijk leidend tot verbeteringen in de therapie voor betere uitkomsten.
Toekomstige Richtingen
Het onderzoek suggereert de noodzaak van gepersonaliseerde behandelplannen door te identificeren welke kinderen waarschijnlijk het meeste baat hebben bij CGT en het verkennen van aanvullende of langdurige behandelingen voor degenen die niet zo goed reageren.
Details van de Studie
De studie omvatte 69 (niet medicatie-gebruikende) kinderen met gediagnosticeerde angststoornissen. Er werd gebruik gemaakt van taakgebaseerde fMRI-scans om veranderingen van vóór naar na de CGT-behandeling te beoordelen.
Onderzoekers van de NIH hebben belangrijke vorderingen gemaakt in het begrijpen hoe CGT, een erkende behandeling voor angststoornissen bij kinderen, de hersenfunctie beïnvloedt. De studie betrof 69 kinderen met angststoornissen die geen medicatie gebruikten. De kinderen ondergingen een standaard 12 weken durend CGT-protocol. Voor de CGT vertoonden de kinderen verhoogde hersenactiviteit in gebieden die geassocieerd zijn met hogere cognitieve functies en emotieregulatie. Echter, na het voltooien van de CGT, was er een opmerkelijke afname van angstsymptomen en een verbetering in klinisch functioneren, met een corresponderende afname van de hersenactiviteit in de overactieve regio’s.
Zelfs met deze positieve veranderingen, bleven enkele gebieden, in het bijzonder die gerelateerd aan emotionele reacties zoals de amygdala, hyperactief. Dit suggereert dat een langere of andere vorm van behandeling nodig zou kunnen zijn om veranderingen in deze specifieke hersengebieden aan te pakken.
De studievergelijking met een afzonderlijke groep kinderen met een hoog risico op angst, die geen CGT had ondergaan, wees uit dat de waargenomen hersenveranderingen bij de behandelde kinderen inderdaad het resultaat waren van de therapie.
Angststoornissen bij kinderen zijn niet alleen prevalent, maar hebben ook het potentieel om over te gaan in ernstiger aandoeningen op volwassen leeftijd. Het verbeteren van de effectiviteit van behandelingen zoals CGT tijdens de kindertijd is cruciaal voor onmiddellijk en langdurig welzijn. Het onderzoek onderstreept het belang van het begrijpen van hersenactiviteitspatronen bij het ontwikkelen van beter gerichte behandelingen. Het opent deuren voor toekomstige studies gericht op het voorspellen en verbeteren van individuele reacties op therapie.
Simone P. Haller, Julia O. Linke, Hannah L. Grassie, Emily L. Jones, David Pagliaccio, Anita Harrewijn, Lauren K. White, Reut Naim, Rany Abend, Ajitha Mallidi, Erin Berman, Krystal M. Lewis, Katharina Kircanski, Nathan A. Fox, Wendy K. Silverman, Ned H. Kalin, Yair Bar-Haim, Melissa A. Brotman. Normalization of Fronto-Parietal Activation by Cognitive-Behavioral Therapy in Unmedicated Pediatric Patients With Anxiety Disorders. American Journal of Psychiatry, 2024; DOI: 10.1176/appi.ajp.20220449