Een recente studie heeft de relatie onderzocht tussen alcoholgebruik tijdens de adolescentie en de cognitieve functies in de jongvolwassenheid. De bevindingen van deze studie zijn belangrijk voor het begrijpen van de effecten van alcoholgebruik op de ontwikkeling van jongeren. Hoewel er een verband is tussen alcoholgebruik en vocabulaire, lijkt het erop dat de effecten op andere cognitieve functies minder duidelijk zijn.
Alcohol en cognitieve functies
Eerdere studies hebben al verschillende aspecten van de relatie tussen alcoholgebruik en cognitieve functies onderzocht. Een belangrijke studie door Brown et al. (2000) toonde aan dat langdurig alcoholgebruik bij adolescenten leidt tot neurocognitieve achteruitgang, met specifieke effecten op leer- en geheugenfuncties. Daarnaast hebben Squeglia et al. (2014) de impact van alcoholgebruik op de hersenstructuren van adolescenten bestudeerd, waarbij ze concludeerden dat alcoholgebruik geassocieerd is met veranderingen in de hersenontwikkeling die cognitieve functies kunnen beïnvloeden .
Verder hebben Latvala et al. (2011) aangetoond dat er genetische invloeden zijn op de associatie tussen verbale vaardigheden en symptomen van alcoholafhankelijkheid, wat suggereert dat genetische factoren een rol spelen in de relatie tussen alcoholgebruik en cognitieve uitkomsten. Ook de studie van Zeigler et al. (2005) bevestigde dat alcoholgebruik bij adolescenten en studenten leidt tot significante neurocognitieve effecten, wat de noodzaak benadrukt om deze effecten verder te onderzoeken.
Deze studies ondersteunen de bevindingen van Cooke et al. (2024), die de complexiteit van de relatie tussen adolescent alcoholgebruik en cognitieve functies in de jongvolwassenheid benadrukken, vooral met betrekking tot de rol van genetische en omgevingsfactoren.
Onderzoeksopzet
De studie is bijzonder omdat het gebruikmaakt van gegevens van de FinnTwin12-studie, die zich richt op Finse tweelingen en zo de invloed van genetische en omgevingsfactoren kan isoleren.
In totaal namen 812 deelnemers deel aan de studie, waarvan 58,6% vrouwelijk was. De onderzoekers keken naar het alcoholgebruik van de deelnemers op de leeftijden van 14 en 17 jaar, en de cognitieve functies werden gemeten toen de deelnemers gemiddeld 22 jaar oud waren. De frequentie van alcoholgebruik en de mate van intoxicatie werden genoteerd, en de cognitieve uitkomsten omvatten verschillende tests, zoals de Wechsler Adult Intelligence Scale en de Stroop-test .
Belangrijkste bevindingen
De resultaten toonden aan dat er een verband was tussen een hogere frequentie van alcoholgebruik en lagere vocabulaire scores in de jongvolwassenheid. In de analyses waarbij rekening werd gehouden met genetische factoren, was de negatieve impact van alcoholgebruik op vocabulaire zelfs sterker. Dit suggereert dat adolescenten die vaker alcohol gebruikten, mogelijk slechter presteerden op verbale tests als volwassenen.
Echter, de studie vond geen sterke aanwijzingen dat alcoholgebruik in de adolescentie leidde tot significante achteruitgang in andere cognitieve functies, zoals geheugen of aandacht. Dit is opmerkelijk, omdat eerdere studies vaak een verband hebben gevonden tussen alcoholgebruik en cognitieve achteruitgang, maar deze studies hielden vaak geen rekening met genetische invloeden.
Implicaties van de studie
De bevindingen van deze studie zijn belangrijk voor het begrijpen van de effecten van alcoholgebruik op de ontwikkeling van jongeren. Hoewel er een verband is tussen alcoholgebruik en vocabulaire, lijkt het erop dat de effecten op andere cognitieve functies minder duidelijk zijn. Dit benadrukt de noodzaak voor verder onderzoek naar de lange termijn gevolgen van alcoholgebruik, vooral in de context van genetische en omgevingsfactoren die ook een rol kunnen spelen.
In conclusie, de studie van Cooke et al. (2024) biedt waardevolle inzichten in de relatie tussen adolescent alcoholgebruik en cognitieve uitkomsten, maar roept ook vragen op over de complexiteit van deze relatie en de rol van genetische factoren. Verdere studies zijn nodig om deze dynamiek beter te begrijpen en om effectieve preventiestrategieën te ontwikkelen.
Referenties
Cooke, M. E., Stephenson, M., Brislin, S. J., Latvala, A., Barr, P. B., Piirtola, M., Dick, D. M., Vuoksimaa, E., Rose, R. J., & Salvatore, J. E. (2024). Association between adolescent alcohol use and cognitive function in young adulthood: A co-twin comparison study. Addiction, 119(11), 1947–1955. https://doi.org/10.1111/add.16629
Brown, S. A., Tapert, S. F., Granholm, E., & Delis, D. C. (2000). Neurocognitive functioning of adolescents: effects of protracted alcohol use. Alcoholism: Clinical and Experimental Research, 24(2), 164–171. https://doi.org/10.1111/j.1530-0277.2000.tb04586.x .
Latvala, A., Tuulio-Henriksson, A., Dick, D. M., Vuoksimaa, E., Viken, R. J., Suvisaari, J., et al. (2011). Genetic origins of the association between verbal ability and alcohol dependence symptoms in young adulthood. Psychological Medicine, 41(3), 641–651. https://doi.org/10.1017/S0033291710001194 .
Squeglia, L. M., Jacobus, J., & Tapert, S. F. (2014). The effect of alcohol use on human adolescent brain structures and systems. In Handbook of Clinical Neurology (Vol. 125, pp. 501–510). https://doi.org/10.1016/B978-0-444-62619-6.00028-8 .
Zeigler, D. W., Wang, C. C., Yoast, R. A., Dickinson, B. D., McCaffree, M. A., Robinowitz, C. B., et al. (2005). The neurocognitive effects of alcohol on adolescents and college students. Preventive Medicine, 40(1), 23–32. https://doi.org/10.1016/j.ypmed.2004.04.044 .
Latvala, A., Kuja-Halkola, R., D’Onofrio, B. M., Larsson, H., & Lichtenstein, P. (2016). Cognitive ability and risk for substance misuse in men: genetic and environmental correlations in a longitudinal nation-wide family study. Addiction, 111(10), 1814–1822. https://doi.org/10.1111/add.13440 .
