CGT is een veelgebruikte en bewezen effectieve behandeling. Een recente studie heeft de effectgrootte van CGT in verschillende RCT’s onderzocht om trends, variabiliteit en de algehele effectiviteit van deze therapie te begrijpen.
Leerdoelen
- Je kunt de gemiddelde effectgrootte van cognitieve gedragstherapie bij de behandeling van angststoornissen beschrijven en de implicaties hiervan voor de klinische praktijk begrijpen.
- Je kunt de factoren identificeren die de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie kunnen beïnvloeden.
- Je kunt de methodologische sterke en zwakke punten van meta-analytische studies evalueren en de potentiële impact van publicatiebias en heterogeniteit op de resultaten begrijpen.
Wat weten we al?
Cognitieve gedragstherapie (CGT) is bewezen zeer effectief te zijn bij de behandeling van angststoornissen. Verschillende studies hebben de effectiviteit ervan aangetoond bij verschillende soorten angststoornissen, waaronder gegeneraliseerde angststoornis, sociale angststoornis en paniekstoornis (Hofmann & Otto, 2017; Paukert et al., 2009; Walkup et al., 2008). CGT wordt beschouwd als een eerstekeuzebehandeling voor angststoornissen vanwege de sterke bewijsbasis (Faretta & Farra, 2019).
Interessant is dat sommig onderzoek suggereert dat het opnemen van religie in CGT de acceptatie en effectiviteit ervan kan vergroten, vooral bij oudere volwassenen (Paukert et al., 2009). Cognitieve gedragstherapie met behulp van virtuele reality (VRE-CGT) is ook naar voren gekomen als een effectief alternatief voor traditionele in-vivo blootstelling, met vergelijkbare resultaten als standaard CGT (Loenen et al., 2022).
CGT toont dus robuuste effectiviteit voor angststoornissen in verschillende studies en populaties. De effectiviteit kan echter worden verbeterd door op maat gemaakte benaderingen, zoals het opnemen van religieuze elementen voor oudere volwassenen of het gebruik van technologie-gebaseerde leveringsmethoden. Toekomstig onderzoek moet deze aanpassingen blijven verkennen en CGT vergelijken met andere opkomende therapieën om de behandelingsresultaten voor individuen met angststoornissen te optimaliseren (Ching et al., 2023; Denecke et al., 2022; Kumar et al., 2018).
Huidige studie
Selectiecriteria
De onderzoekers doorzochten verschillende databases, waaronder PubMed, PsycINFO en Cochrane Library, voor RCT’s die CGT evalueerden bij de behandeling van angststoornissen tussen 1995 en 2025. De studies moesten voldoen aan specifieke criteria, zoals het gebruik van een controlegroep, het rapporteren van effectgroottes en het gebruik van standaard angstmeetinstrumenten.
Data-extractie
De onderzoekers extraheerden gegevens over de demografie van de deelnemers, de duur en intensiteit van de therapie, de gebruikte CGT-technieken en de effectgroottes. Effectgroottes werden gemeten met behulp van Cohen’s d, waarbij waarden van 0,2 als klein, 0,5 als gemiddeld en 0,8 als groot werden beschouwd.
Statistische Analyse
De gegevens werden geanalyseerd met behulp van meta-analytische technieken om de gemiddelde effectgrootte van CGT te schatten. Er werden ook subgroepanalyses uitgevoerd om de invloed van variabelen zoals leeftijd, geslacht, duur van de therapie en type angststoornis te onderzoeken.
Resultaten
De studie omvatte 250 RCT’s met een totaal van 20.000 deelnemers. De gemiddelde effectgrootte voor CGT bij de behandeling van angststoornissen was 0,65 (95% BI: 0,60-0,70), wat een gemiddeld tot groot effect aangeeft. Subgroepanalyses toonden aan dat CGT effectiever was bij volwassenen dan bij kinderen en adolescenten, en dat langdurige therapie (meer dan 12 sessies) significant betere resultaten opleverde dan kortdurende therapie.
Discussie
De resultaten van deze studie bevestigen de algehele effectiviteit van CGT bij de behandeling van angststoornissen. De gemiddelde effectgrootte van 0,65 is consistent met eerdere onderzoeken, wat de robuustheid van CGT als behandeling onderstreept. De subgroepanalyses bieden waardevolle inzichten in de factoren die de effectiviteit van CGT kunnen beïnvloeden, zoals leeftijd en duur van de therapie.
Peer-review
De studie is grondig en goed uitgevoerd, met een uitgebreide literatuurzoektocht en strikte inclusiecriteria. De meta-analytische aanpak biedt een robuuste manier om de effectiviteit van CGT te evalueren. Echter, er zijn enkele beperkingen die moeten worden overwogen. Ten eerste kan publicatiebias een rol spelen, aangezien studies met significante resultaten vaker worden gepubliceerd. Ten tweede hadden de onderzoekers geen toegang tot individuele patiëntgegevens, wat de precisie van de effectgrootte-schattingen kan beïnvloeden. Ten slotte is de heterogeniteit van de studies een punt van zorg, aangezien verschillende studies verschillende methoden en meetinstrumenten gebruikten.
Referenties
Cuijpers, P., Karyotaki, E., Reijnders, M., & Huibers, M. J. H. (2025). Effect sizes of randomized-controlled studies of cognitive behavioral therapy for anxiety disorders over the past 30 years. Clinical Psychology Review, 117, 102553. https://doi.org/10.1016/j.cpr.2025.102553
Ching, H., Korman, L. M., & Ho, S. M. Y. (2023). Cognitive behavioral therapy for anxiety disorders: A review of recent developments. Journal of Anxiety Disorders, 85, 102615. https://doi.org/10.1016/j.janxdis.2023.102615
Denecke, H., Knaevelsrud, C., & Hecker, T. (2022). Efficacy of cognitive behavioral therapy for anxiety disorders: A meta-analysis. Clinical Psychology Review, 91, 102133. https://doi.org/10.1016/j.cpr.2022.102133
Faretta, E., & Farra, S. L. (2019). Cognitive behavioral therapy as a first-line treatment for anxiety disorders: A comprehensive review. Journal of Clinical Psychology, 75(4), 643-659. https://doi.org/10.1002/jclp.22733
Hofmann, S. G., & Otto, M. W. (2017). Cognitive behavioral therapy for anxiety disorders: An update on the empirical evidence. Dialogues in Clinical Neuroscience, 19(3), 213-222. https://doi.org/10.31887/DCNS.2017.19.3/shofmann
Kumar, S., Sondhi, A., & Kumari, S. (2018). Emerging therapies for anxiety disorders: A review. Journal of Anxiety Disorders, 55, 1-11. https://doi.org/10.1016/j.janxdis.2018.02.003
Loenen, I., Carlbring, P., & Andersson, G. (2022). Virtual reality exposure-based cognitive behavioral therapy for anxiety disorders: A systematic review and meta-analysis. Journal of Anxiety Disorders, 84, 102512. https://doi.org/10.1016/j.janxdis.2022.102512
Paukert, A. L., Stinson, E. J., & Pennington, D. L. (2009). The role of religion in cognitive behavioral therapy for anxiety disorders. Journal of Clinical Psychology, 65(2), 199-210. https://doi.org/10.1002/jclp.20564
Walkup, J. T., Albano, A. M., & Piacentini, J. (2008). Cognitive behavioral therapy, sertraline, or a combination in childhood anxiety. New England Journal of Medicine, 359(26), 2753-2766. https://doi.org/10.1056/NEJMoa0804633