Cognitieve gedragstherapie (CGT) en medicatie zijn beide gangbare behandelingen voor verschillende psychische aandoeningen, waaronder angststoornissen en depressie. Maar wat is nu effectiever: CGT of medicatie?
Afhankelijk van stoornis
CGT wordt vaak beschouwd als de gouden standaard voor psychologische behandelingen. Het is een gestructureerde, tijdgebonden therapie die zich richt op het veranderen van disfunctionele gedachten en gedragingen, en heeft bewezen effectief te zijn bij een breed scala aan psychische aandoeningen, waaronder angststoornissen en depressie (Fenn & Byrne, 2013; , Harrington et al., 2020). Onderzoek toont aan dat CGT in veel gevallen effectiever is dan medicatie, vooral bij angststoornissen zoals paniekstoornis en sociale angststoornis (Roshanaei-Moghaddam et al., 2011). Een meta-analyse heeft aangetoond dat CGT effectiever kan zijn voor de behandeling van angststoornissen, terwijl medicatie vaak effectiever is voor depressieve stoornissen (Roshanaei-Moghaddam et al., 2011).
Angststoornissen
CGT wordt zoals gezegd algemeen erkend voor zijn effectiviteit bij de behandeling van angststoornissen, waaronder gegeneraliseerde angststoornis, paniekstoornis, sociale angststoornis en posttraumatische stressstoornis (PTSS). Kaczkurkin en Foa (2015) bieden een uitgebreid overzicht van het empirische bewijs dat de effectiviteit van CGT in deze gebieden ondersteunt, met de nadruk op dat blootstellingstherapie en cognitieve herstructurering bijzonder effectieve technieken zijn. De auteurs merken op dat hoewel CGT nuttig is, er uitdagingen bestaan bij het vergelijken van verschillende CGT-benaderingen, wat verder onderzoek vereist om behandelstrategieën te optimaliseren. Bovendien heeft de integratie van CGT met andere therapeutische modaliteiten veelbelovende resultaten laten zien bij het verbeteren van behandeluitkomsten voor angststoornissen (Kaczkurkin & Foa, 2015).
Schizofrenie
In de context van schizofrenie is CGT aangepast om de unieke uitdagingen aan te pakken waarmee individuen met deze stoornis worden geconfronteerd. Gregory (2010) bespreekt de toepassing van CGT-technieken bij de behandeling van schizofrenie en gerelateerde ernstige psychische aandoeningen, met de nadruk dat CGT effectief kan worden gecombineerd met andere interventies zoals cognitieve remediatie en gezinstherapie. Deze integratieve benadering richt zich niet alleen op psychotische symptomen, maar verbetert ook het sociaal functioneren en vermindert de stress die gepaard gaat met de stoornis. Echter, recentere studies die specifiek het effect van CGT op eigenwaarde en sociale interactie bij patiënten met schizofrenie onderzoeken, zijn beperkt en vereisen verder onderzoek (Pathak, 2023; Sa’adah, 2020).
Eetstoornissen
Eetstoornissen vormen een ander gebied waar CGT aanzienlijke effectiviteit heeft aangetoond. Fairburn en Murphy (2015) benadrukken dat CGT de voorkeursbehandeling is voor boulimia nervosa en eetbuistoornis, met systematische reviews die de effectiviteit ervan bevestigen. Linardon et al. (2017) voerden een meta-analyse uit die aantoonde dat CGT even effectief is als gedemonteerde gedragstherapieën voor boulimia nervosa, met bewijs dat op superieure langetermijnresultaten wijst. Verbeterde CGT (CGT-E) is specifiek ontworpen om de kernpsychopathologie van eetstoornissen aan te pakken en blijkt effectief te zijn in verschillende presentatievormen (Jong et al., 2018; Grange et al., 2020). Bovendien bevelen richtlijnen van meerdere organisaties CGT aan als primaire behandeling voor eetstoornissen, wat de status als evidence-based behandeling onderstreept (Hilbert et al., 2017; Berg et al., 2020).
De effectiviteit van CGT reikt verder dan symptoomreductie; het heeft ook een significante impact op de kwaliteit van leven voor individuen met eetstoornissen. Linardon en Brennan (2017) vonden dat CGT de kwaliteit van leven metrieken verbetert, wat de rol ervan als een uitgebreide behandelingsaanpak versterkt. Verder heeft de integratie van CGT met andere therapeutische modaliteiten, zoals interpersoonlijke therapie, veelbelovend gebleken bij het aanpakken van comorbide aandoeningen, waaronder PTSS en eetstoornissen (Rijkers et al., 2019; Manasse et al., 2020).
Samenvattend is CGT dus een veelzijdige en effectieve therapeutische benadering voor verschillende psychiatrische stoornissen, waaronder angststoornissen, schizofrenie en eetstoornissen. De aanpasbaarheid en integratie met andere behandelingsmodaliteiten vergroten de effectiviteit, waardoor het een hoeksteen is van de hedendaagse psychiatrische behandeling.
Gecombineerde aanpak
Aan de andere kant zijn medicijnen, zoals selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s), ook effectief gebleken, vooral bij depressieve stoornissen en sommige angststoornissen (Alavi et al., 2021; , Asarnow et al., 2017). Studies hebben aangetoond dat de combinatie van CGT en medicatie kan leiden tot betere resultaten dan wanneer een van beide alleen wordt gebruikt (Wetherell et al., 2013). Dit suggereert dat een gecombineerde aanpak mogelijk de meest effectieve behandeling biedt voor patiënten met ernstige of aanhoudende symptomen.
Individuele voorkeuren
Echter, de keuze tussen CGT en medicatie kan ook afhangen van individuele voorkeuren en de specifieke kenmerken van de aandoening. Sommige patiënten geven de voorkeur aan therapieën zonder medicatie vanwege zorgen over bijwerkingen of verslaving (Fenn & Byrne, 2013). Bovendien kan de toegankelijkheid van CGT, vooral in digitale vormen, een belangrijke rol spelen in de keuze van behandeling. Digitale CGT (e-CGT) heeft aangetoond effectief te zijn en biedt patiënten de mogelijkheid om therapie te volgen vanuit hun eigen omgeving, wat de therapietrouw kan verbeteren (Stephenson, 2023; , Ruwaard et al., 2012; , Moghimi, 2023).
In conclusie, zowel CGT als medicatie hebben hun eigen effectiviteit en toepassingsgebieden. CGT is vaak effectiever voor angststoornissen, terwijl medicatie meer voordelen kan bieden voor depressieve stoornissen. De keuze voor behandeling moet gebaseerd zijn op een combinatie van klinische richtlijnen, patiëntvoorkeuren en de specifieke context van de aandoening.
Referenties
Alavi, N., Stephenson, C., Yang, M., Shirazi, A., Shao, Y., Kumar, A., … & Groll, D. (2021). Determining the efficacy of electronic cognitive behavioral therapy for generalized anxiety disorder compared to pharmaceutical interventions: protocol for a quasi-experimental study. Jmir Research Protocols, 10(5), e27772. https://doi.org/10.2196/27772
Asarnow, J., Rozenman, M., & Carlson, G. (2017). Medication and cognitive behavioral therapy for pediatric anxiety disorders. Jama Pediatrics, 171(11), 1038. https://doi.org/10.1001/jamapediatrics.2017.3017
Fenn, K. and Byrne, M. (2013). The key principles of cognitive behavioural therapy. Innovait Education and Inspiration for General Practice, 6(9), 579-585. https://doi.org/10.1177/1755738012471029
Harrington, K., Eres, R., & Lim, M. (2020). The web-based uprise program for mental health in australian university students: protocol for a pilot randomized controlled trial. Jmir Research Protocols, 9(12), e21307. https://doi.org/10.2196/21307
Moghimi, E. (2023). Efficacy of an electronic cognitive behavioral therapy program delivered via the online psychotherapy tool for depression and anxiety related to the covid-19 pandemic: pre-post pilot study. Jmir Mental Health, 10, e51102. https://doi.org/10.2196/51102
Roshanaei-Moghaddam, B., Pauly, M., Atkins, D., Baldwin, S., Stein, M., & Roy‐Byrne, P. (2011). Relative effects of cbt and pharmacotherapy in depression versus anxiety: is medication somewhat better for depression, and cbt somewhat better for anxiety?. Depression and Anxiety, 28(7), 560-567. https://doi.org/10.1002/da.20829
Ruwaard, J., Lange, A., Schrieken, B., Dolan, C., & Emmelkamp, P. (2012). The effectiveness of online cognitive behavioral treatment in routine clinical practice. Plos One, 7(7), e40089. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0040089
Stephenson, C. (2023). Comparing the efficacy of electronic cognitive behavioral therapy to medication and combination therapy for generalized anxiety disorder: a quasi-experimental clinical trial. Frontiers in Psychiatry, 14. https://doi.org/10.3389/fpsyt.2023.1194955
Wetherell, J., Petkus, A., White, K., Nguyen, H., Kornblith, S., Andreescu, C., … & Lenze, E. (2013). Antidepressant medication augmented with cognitive-behavioral therapy for generalized anxiety disorder in older adults. American Journal of Psychiatry, 170(7), 782-789. https://doi.org/10.1176/appi.ajp.2013.12081104
Referenties CGT
Berg, E., Schlochtermeier, D., Koenders, J., Mooij, L., Goudriaan, A., Blankers, M., … & Dekker, J. (2020). Implementing cognitive behavioral therapy‐enhanced in a routine inpatient and outpatient setting: comparing effectiveness and treatment costs in two consecutive cohorts. International Journal of Eating Disorders, 53(3), 461-471. https://doi.org/10.1002/eat.23229
Fairburn, C. and Murphy, R. (2015). Treating eating disorders using the internet. Current Opinion in Psychiatry, 28(6), 461-467. https://doi.org/10.1097/yco.0000000000000195
Grange, D., Eckhardt, S., Grave, R., Crosby, R., Peterson, C., Keery, H., … & Martell, C. (2020). Enhanced cognitive-behavior therapy and family-based treatment for adolescents with an eating disorder: a non-randomized effectiveness trial. Psychological Medicine, 52(13), 2520-2530. https://doi.org/10.1017/s0033291720004407
Gregory, V. (2010). Cognitive-behavioral therapy for schizophrenia: applications to social work practice. Social Work in Mental Health, 8(2), 140-159. https://doi.org/10.1080/15332980902791086
Hilbert, A., Hoek, H., & Schmidt, R. (2017). Evidence-based clinical guidelines for eating disorders. Current Opinion in Psychiatry, 30(6), 423-437. https://doi.org/10.1097/yco.0000000000000360
Jong, M., Schoorl, M., & Hoek, H. (2018). Enhanced cognitive behavioural therapy for patients with eating disorders. Current Opinion in Psychiatry, 31(6), 436-444. https://doi.org/10.1097/yco.0000000000000452
Kaczkurkin, A. and Foa, E. (2015). Cognitive-behavioral therapy for anxiety disorders: an update on the empirical evidence. Dialogues in Clinical Neuroscience, 17(3), 337-346. https://doi.org/10.31887/dcns.2015.17.3/akaczkurkin
Linardon, J. and Brennan, L. (2017). The effects of cognitive‐behavioral therapy for eating disorders on quality of life: a meta‐analysis. International Journal of Eating Disorders, 50(7), 715-730. https://doi.org/10.1002/eat.22719
Linardon, J., Wade, T., Garcia, X., & Brennan, L. (2017). The efficacy of cognitive-behavioral therapy for eating disorders: a systematic review and meta-analysis.. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 85(11), 1080-1094. https://doi.org/10.1037/ccp0000245
Manasse, S., Lampe, E., Gillikin, L., Payne‐Reichert, A., Zhang, F., Juarascio, A., … & Forman, E. (2020). The project reboot protocol: evaluating a personalized inhibitory control training as an adjunct to cognitive behavioral therapy for bulimia nervosa and binge‐eating disorder. International Journal of Eating Disorders, 53(6), 1007-1013. https://doi.org/10.1002/eat.23225
Pathak, N. (2023). Cognitive behaviour leading to low-self esteem: therapy of schizophrenia. Journal of Scientific Research and Reports, 29(10), 1-6. https://doi.org/10.9734/jsrr/2023/v29i101791
Rijkers, C., Schoorl, M., Hoeken, D., & Hoek, H. (2019). Eating disorders and posttraumatic stress disorder. Current Opinion in Psychiatry, 32(6), 510-517. https://doi.org/10.1097/yco.0000000000000545
Sa’adah, D. (2020). The use of cognitive behavioral therapy to improve the self-esteem of person with schizophrenia: a case report.. https://doi.org/10.2991/assehr.k.200120.048