In de hedendaagse zorgverlening wordt vaak de nadruk gelegd op het oplossen van problemen en het bieden van concrete oplossingen. Echter, Andries Baart presenteert in zijn werk “Het Kunnen Uithouden” een alternatieve benadering die de waarde van machteloosheid en het belang van mensgerichte zorg benadrukt. Dit artikel biedt een overzicht van de belangrijkste thema’s en inzichten uit Baart’s whitepaper aan de hand van een casusbeschrijving.
Presentiebenadering
Andries Baart introduceert in zijn werk de presentiebenadering, een methode die zich richt op het trouw vergezellen van mensen in moeilijke situaties, waarbij de nadruk ligt op het erkennen van machteloosheid en het verdragen van ongemak en onzekerheid. De kern van zijn theorie is dat goede zorg niet altijd gericht is op het oplossen van problemen, maar vaak op het uithouden van complexe situaties waarin oplossingen niet direct voorhanden zijn. Baart benadrukt dat het erkennen van professionele machteloosheid een belangrijke stap is in het bieden van betekenisvolle zorg, vooral in situaties waar traditionele interventies tekortschieten.
Belangrijke concepten in Baarts theorie
- Trouw vergezellen: Dit betekent dat de hulpverlener aanwezig blijft bij de patiënt, ook als er geen directe oplossingen zijn. Het gaat om het bieden van steun, aandacht en betrokkenheid, zonder de druk om altijd iets te moeten “fixen”.
- Machteloosheid als kracht: Baart stelt dat het erkennen van machteloosheid een vorm van kracht kan zijn. Het betekent dat de hulpverlener bescheidenheid toont en zich richt op wat wel mogelijk is, in plaats van te streven naar onhaalbare idealen.
- Emergent goed: Dit verwijst naar het geleidelijk zichtbaar worden van wat de patiënt goed doet, zonder dat dit van tevoren bedacht of gepland kan worden. Het is een proces van ontdekken en meebewegen met de patiënt.
- Onmachtscompetentie: Het vermogen om betekenisvol te zijn, zelfs wanneer er geen oplossingen meer zijn. Het gaat om het blijven bieden van steun en betrokkenheid, ook als de situatie uitzichtloos lijkt.
Baart benadrukt dat deze benadering vooral relevant is in situaties waar traditionele hulpverlening tekortschiet, zoals bij chronische problemen, complexe psychiatrische aandoeningen, en situaties waarin patiënten vastlopen in hun leven.
Casusbeschrijving
Patiënt met ASS en chronisch alcoholgebruik
- Diagnoses: Autisme Spectrum Stoornis (ASS) en chronisch alcoholgebruik.
- Achtergrond: Jan (35) heeft sinds zijn jeugd moeite met sociale interacties en ervaart veel stress in onvoorspelbare situaties. Hij heeft een beperkt sociaal netwerk en voelt zich vaak eenzaam. Om met deze stress om te gaan, is Jan sinds zijn twintiger jaren gaan drinken. Inmiddels drinkt hij dagelijks en heeft hij meerdere mislukte pogingen tot stoppen achter de rug. Jan heeft een vast ritme nodig om zich veilig te voelen, maar zijn alcoholgebruik verstoort dit ritme, wat leidt tot een vicieuze cirkel van stress en drinken.
Casusbeschrijving op basis van Baarts theorie
Trouw vergezellen
- Jan heeft behoefte aan een stabiele, betrouwbare relatie met een hulpverlener die hem niet in de steek laat, ook als hij terugvalt in zijn alcoholgebruik. De hulpverlener moet Jan trouw vergezellen in zijn moeilijke levenssituatie, zonder te oordelen of te snel oplossingen aan te dragen.
- De hulpverlener kan Jan helpen door regelmatig contact te houden, bijvoorbeeld door wekelijkse gesprekken waarin Jan zijn ervaringen kan delen. Het gaat niet om het direct aanpakken van het alcoholgebruik, maar om het bieden van een veilige ruimte waarin Jan zich gehoord en begrepen voelt.
Machteloosheid als kracht
- De hulpverlener erkent dat het alcoholgebruik van Jan niet zomaar opgelost kan worden. In plaats van te streven naar een snelle oplossing, richt de hulpverlener zich op het verdragen van de complexiteit van Jans situatie. Dit betekent dat de hulpverlener bescheidenheid toont en zich bewust is van de beperkingen van zijn of haar kunnen.
- De hulpverlener kan Jan helpen om kleine, haalbare doelen te stellen, zoals het verminderen van het aantal glazen per dag, zonder te verwachten dat Jan direct stopt met drinken. Het gaat om het erkennen van de machteloosheid in de situatie en het vinden van manieren om toch betekenisvol te zijn.
Emergent goed
- In het proces van trouw vergezellen kan emergent goed ontstaan. Dit betekent dat er gaandeweg zichtbaar wordt wat Jan goed doet, zonder dat dit van tevoren bedacht kan worden. Bijvoorbeeld: Jan ontdekt dat hij zich beter voelt als hij een vast dagritme aanhoudt, of dat hij minder drinkt als hij meer structuur in zijn leven heeft.
- De hulpverlener kan Jan helpen om deze kleine successen te herkennen en te waarderen, zonder te streven naar grote veranderingen. Het gaat om het ontdekken van wat werkt in Jans leven, in plaats van het opleggen van standaardoplossingen.
Onmachtscompetentie
- De hulpverlener blijft betekenisvol voor Jan, ook als het alcoholgebruik niet direct vermindert. Dit betekent dat de hulpverlener onmachtscompetentie toont: het vermogen om betekenisvol te zijn, zelfs wanneer er geen oplossingen zijn. De hulpverlener kan Jan bijvoorbeeld helpen om zijn eenzaamheid te verdragen, door samen activiteiten te ondernemen of door Jan te ondersteunen bij het opbouwen van sociale contacten.
- De hulpverlener blijft ook betrokken bij Jan als hij terugvalt in zijn alcoholgebruik. Het gaat niet om het bereiken van succes, maar om het blijven bieden van steun en betrokkenheid, zelfs in moeilijke tijden.
Conclusie
Op basis van Baarts theorie is de casusbeschrijving van Jan gericht op het trouw vergezellen en het erkennen van machteloosheid. De hulpverlener richt zich niet op het direct oplossen van Jans alcoholprobleem, maar op het bieden van een stabiele, betrouwbare relatie waarin Jan zich gehoord en begrepen voelt. Door middel van emergent goed kan de hulpverlener Jan helpen om kleine successen te herkennen en te waarderen, terwijl onmachtscompetentie ervoor zorgt dat de hulpverlener betekenisvol blijft, ook als er geen directe oplossingen zijn. Deze benadering sluit aan bij de complexiteit van Jans situatie en biedt ruimte voor langdurige ondersteuning.
Referentie
Baart, A. (2024). Het kunnen uithouden. Academie voor Geesteswetenschappen.