Gebruik van stimulantia (zonder recept) neemt toe onder werknemers en studenten die hun productiviteit op het werk of op school willen verbeteren. Een nieuwe kleine studie laat nu zien dat er geen verbetering optreedt bij ‘gezonde’ individuen (personen zonder ADHD-diagnose), maar dat de middelen zelfs een negatieve impact kunnen hebben op de behaalde waarde en de kwaliteit van de geleverde inspanning. Stimulerende medicijnen verbeteren dus niet de cognitieve prestaties van gezonde individuen zoals vaak gedacht wordt. Resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in Science Advances.
Verschil in effect bij personen zónder en mét ADHD
Het is al langer bekend dat bijvoorbeeld methylfenidaat (MPH) ook kan werken bij niet-ADHD-patiënten. Het kan (in kleine doses) enigszins de aandacht wat verhogen, net zoals milde stress de cognitieve prestaties verhoogt door noradrenaline en dopamine in de prefrontale cortex enigszins te verhogen. Hogere doseringen bij mensen zonder ADHD (maar ook lage doseringen bij mensen die al een licht verhoogde dopamine- of noradrenalinespiegel hebben) kan er echter voor zorgen dat de DA- en NE-spiegels zo hoog worden dat dit juíst ADHD-symptomen veroorzaakt.
Bij ADHD is het (tonische) dopaminegehalte in het striatum te laag, waardoor er nogal wat ADHD-symptomen ontstaan. MPH verhoogt het dopaminegehalte in het striatum tot het optimale niveau wanneer het correct wordt gedoseerd. Als het dopaminegehalte echter boven het optimale niveau wordt verhoogd – door overdosering bij ADHD-patiënten of door het nemen van MPH bij gezonde mensen – veroorzaakt dit dezelfde symptomen als bij ADHD, omdat de neurotransmittercommunicatie alleen optimaal functioneert bij het juiste neurotransmitterniveau.
De huidige studie
In dit onderzoek wilden onderzoekers de effecten van drie stimulantia (door de onderzoekers ‘smart drugs’ genoemd, red.) op een taak onderzoeken die de moeilijkheid van dagelijkse taken in het echte leven weerspiegelt. De taak, genaamd het knapzakoptimalisatieprobleem, vereiste dat deelnemers een subset van items met verschillende gewichten en waarden kozen om in een knapzak te passen, terwijl ze tegelijkertijd de totale waarde maximaliseerden. Om de cognitieve belasting te minimaliseren en keuzes gemakkelijker bij te houden, presenteerden de onderzoekers de taak met behulp van een gebruikersinterface. De medicijnen die in het experiment werden gebruikt, waren methylfenidaat (MPH), modafinil (MOD) en dextroamfetamine (DEX), naast een placebo.
Het doel van de onderzoekers was om inzicht te krijgen in de werkingsmechanismen van deze medicijnen door hun vermoedelijke werking te onderzoeken. MPH en DEX zijn medicijnen die de dopaminerge en noradrenerge activiteit in de hersenen versterken, terwijl MOD complexere effecten heeft op neurotransmitters zoals dopamine, noradrenaline, glutamaat en γ-aminoboterzuur. De onderzoekers verwachtten dat deze medicijnen de motivatie en inspanning van de deelnemers zouden vergroten, wat zou leiden tot verbeterde prestaties.
Het onderzoek omvatte 40 deelnemers tussen de 18 en 35 jaar (zonder ADHD-diagnose), die willekeurig werden toegewezen aan verschillende medicatiecondities of een placebo. Ze kregen de opdracht om binnen een tijdslimiet van 4 minuten acht gevallen van het knapzakoptimalisatieprobleem op te lossen. Daarnaast beoordeelden de onderzoekers ook de prestaties van de deelnemers bij andere cognitieve taken om de resultaten te vergelijken.
Resultaten
De resultaten toonden aan dat de deelnemers slechts 50,3% van de gevallen correct oplosten, wat de moeilijkheid van de taak benadrukt. Naarmate de moeilijkheidsgraad van de gevallen toenam, namen de prestaties af. Echter, de medicijnen hadden geen significant effect op het vermogen van de deelnemers om de taak op te lossen. Interessant genoeg hadden de medicijnen een negatief effect op de behaalde waarde in de gevallen, wat betekent dat de deelnemers lagere waarden behaalden wanneer ze onder invloed van de medicijnen waren in vergelijking met het placebo. Bovendien besteedden de deelnemers meer tijd en maakten ze meer zetten bij hun pogingen om de taak op te lossen wanneer ze de medicijnen namen. Echter, deze toename in inspanning vertaalde zich niet in verbeterde prestaties.
Bovendien leidden de medicijnen tot een afname in de kwaliteit van de inspanning van de deelnemers. Ze behaalden lagere productiviteit en hun zetten werden willekeuriger onder invloed van de medicijnen. Er werden ook individuele verschillen in de effecten van de medicijnen waargenomen, waarbij sommige deelnemers slechter presteerden onder invloed van de medicijnen dan onder het placebo. Opmerkelijk was dat er een negatieve correlatie was tussen de effecten van MPH en het placebo, wat suggereert dat de prestaties voor sommige deelnemers werden omgekeerd.
Wat zijn de effecten van stimulantia op taakprestaties en productiviteit bij personen mét ADHD?
Bij personen mét ADHD hebben stimulantia, zoals methylfenidaat, een gunstig effect op taakprestaties en productiviteit. Deze medicijnen helpen de symptomen van ADHD, zoals aandachtsproblemen, impulsiviteit en hyperactiviteit, te verminderen.
Stimulantia werken door de neurotransmitters in de hersenen te beïnvloeden, waardoor de communicatie tussen zenuwcellen wordt verbeterd. Dit resulteert in een verhoogde concentratie en verminderde hyperactiviteit, wat op zijn beurt de taakprestaties en productiviteit kan verbeteren.
Onderzoek heeft aangetoond dat stimulantia de aandacht en concentratie kunnen verbeteren, waardoor mensen met ADHD zich beter kunnen richten op taken en minder snel worden afgeleid. Ze kunnen ook helpen bij het verminderen van impulsief gedrag, waardoor er meer controle is over acties en besluitvorming. Dit kan bijdragen aan een efficiëntere uitvoering van taken.
Bovendien hebben stimulantia vaak een positief effect op het werkgeheugen bij personen met ADHD, wat belangrijk is voor het vasthouden en verwerken van informatie tijdens taken. Een verbeterd werkgeheugen kan leiden tot een betere planning, organisatie en voltooiing van taken.
De mate van effect hangt wel samen met de juiste dosering. De meest effectieve werkwijze is beginnen in een zo laag mogelijke dosering en hierbij – op geleide van beeld (= effect + bijwerkingen) – omhoog titreren tot het moment waarop de persoon goed effect heeft en minimale bijwerkingen ervaart. Dit kan per individu verschillen en hangt met vele factoren samen.
Conclusie
Samengevat toonde het onderzoek aan dat de onderzochte stimulantia (in geval van gezonde personen die deze middelen gebruiken als ‘smart drugs’) die werden onderzocht geen verbetering in prestaties van de deelnemers op een taak opleverden. In plaats daarvan hadden de medicijnen een negatieve impact op de behaalde waarde en de kwaliteit van de geleverde inspanning. Deze bevindingen ondersteunen de veronderstelling niet dat stimulerende medicijnen de cognitieve prestaties van gezonde individuen verbeteren, zoals blijkt uit dit onderzoek.
Elizabeth Bowman et al. ,Not so smart? “Smart” drugs increase the level but decrease the quality of cognitive effort.Sci. Adv.9,eadd4165(2023).DOI:10.1126/sciadv.add4165