woensdag, juni 25, 2025

Aripiprazol

Gerelateerde artikelen

Aripiprazol, een antipsychotisch middel van de derde generatie, is bekend om zijn unieke farmacologische profiel. Het werkt als een partiële agonist op de dopamine D2-receptoren en de serotonine 5HT 1A-receptoren, terwijl het ook antagonistische activiteit vertoont op de 5HT 2A-receptoren (Burris et al., 2002; Koller et al., 2020; Lin et al., 2017). Dit werkingsmechanisme onderscheidt het van andere typische en atypische antipsychotica (Burris et al., 2002).

Aripiprazol wordt voornamelijk gemetaboliseerd door de cytochroom P450-isozymen CYP3A4 en CYP2D6. Het wordt voorgeschreven voor de behandeling van schizofrenie, manische of gemengde episodes in verband met bipolair I-stoornis. Aripiprazol is effectief gebleken in het verminderen van prikkelbaarheid en agressie bij patiënten met autismespectrumstoornis. Daarnaast is aripiprazol goedgekeurd (door de Amerikaanse FDA) voor de behandeling van prikkelbaarheid bij kinderen en adolescenten met autismestoornis.

De farmacokinetiek van aripiprazol is lineair binnen het doseringsbereik van 5-30 mg per dag. Het is aangetoond dat het een lage neiging heeft tot extrapiramidale bijwerkingen. Aripiprazol is ook bekend om de verwijding gevolgd door vernauwing van de pupillen na toediening. Bovendien is aripiprazol in verband gebracht met verbeteringen in negatieve symptomen wanneer het wordt toegevoegd aan clozapine.

Vergelijking met andere antipsychotica

De receptor-bindende kwaliteiten van aripiprazol, waaronder partiële agonisme bij dopamine- en 5-HT1A-receptoren en antagonisme bij 5-HT2A-receptoren, dragen bij aan zijn effectiviteit (Davies et al., 2004). Studies hebben aangetoond dat aripiprazol even effectief is als andere antipsychotica bij het verbeteren van symptomen zoals delirium, met het extra voordeel van een lager risico op complicaties zoals extrapiramidale symptomen, sedatie en gewichtstoename (Kirino, 2014).

Wat betreft de tolerantie, heeft aripiprazol vergelijkbare of superieure langetermijneffectiviteit ten opzichte van haloperidol getoond, met verbeteringen in negatieve symptomen en algemene tolerantie (Kasper et al., 2003). Bovendien is gebleken dat aripiprazol een gunstig veiligheidsprofiel heeft, met een lage neiging tot het veroorzaken van extrapiramidale bijwerkingen, gewichtstoename en hyperprolactinemie (Li et al., 2013).

De effectiviteit van aripiprazol strekt zich uit voorbij schizofrenie naar aandoeningen zoals catatonische depressie, ticstoornissen en autismespectrumstoornis (Sichert & Volz, 2020; Yoo et al., 2010; Mohr et al., 2022). Het heeft ook effectiviteit getoond bij de behandeling en preventie van manie bij bipolair I-stoornis (Muzina, 2009). Het unieke werkingsmechanisme van aripiprazol als dopamine-partiële agonist draagt bij aan zijn effectiviteit bij verschillende psychiatrische aandoeningen (Goyal & Devi, 2014). Daarnaast is aripiprazol geassocieerd met minder metabolische stoornissen en een gunstig cardiovasculair tolerantieprofiel in vergelijking met sommige andere atypische antipsychotica (Shirley & Perry, 2014).

Bijwerkingenprofiel

Ondanks zijn effectiviteit bij de behandeling van verschillende psychische aandoeningen, wordt aripiprazol ook geassocieerd met verschillende nadelige bijwerkingen (Jalles et al., 2022). Enkele van de gerapporteerde bijwerkingen van aripiprazol zijn hoofdpijn, misselijkheid, obstipatie, somnolentie, insomnia, gewichtstoename, angst en braken (Madan et al., 2019; Hosseini et al., 2020; Kumar et al., 2018). Daarnaast is aripiprazol in verband gebracht met zeldzame bijwerkingen zoals diplopie, hyperseksualiteit, akathisie en een slaap-gerelateerde eetstoornis (Atli et al., 2013; Mousailidis et al., 2020; Lee et al., 2010; Kobayashi & Takano, 2018). Bovendien is aripiprazol geassocieerd met impulse-controleproblemen. Studies hebben ook gevallen gerapporteerd van ejaculaties veroorzaakt door aripiprazol, diplopie, myopie en neutropenie (Egilmez et al., 2016; Majeed & Ali, 2017; Hosseini et al., 2020; Atli et al., 2013). Daarnaast is aripiprazol in verband gebracht met nadelige effecten zoals acute unilaterale myopie, excessive somnolentie en konijnensyndroom (Davenport et al., 2004; Güneş et al., 2016; Çayköylü et al., 2008). Het is van belang om deze mogelijke zeldzame bijwerkingen in overweging te nemen bij het voorschrijven van aripiprazol aan patiënten, met name in pediatrische populaties waar tolerantie en veiligheid van het grootste belang zijn (Rafaniello et al., 2020; Jallaq et al., 2021). Tegelijkertijd is het belangrijk om te benadrukken dat niet alle patiënten deze bijwerkingen zullen ervaren en dat de meest voorkomende bijwerkingen het meest relevant zijn voor de meeste patiënten.

OOK INTERESSANT:   EMDR

Farmacokinetische overwegingen

Aripiprazol wordt voornamelijk gemetaboliseerd door de cytochroom P450-isozymen CYP3A4 en CYP2D6. Dit betekent dat geneesmiddelen die deze enzymen remmen of induceren, de farmacokinetiek van aripiprazol kunnen beïnvloeden.

Interacties met CYP3A4-remmers:
Geneesmiddelen die CYP3A4 remmen, zoals ketoconazol, erythromycin, en ritonavir, kunnen de concentratie van aripiprazol in het bloed verhogen, wat het risico op bijwerkingen kan vergroten. Patiënten die deze combinatie gebruiken, moeten nauwkeurig gemonitord worden op tekenen van toxiciteit.

Interacties met CYP3A4-inducers:
Aan de andere kant kunnen geneesmiddelen die CYP3A4 induceren, zoals carbamazepine, fenytoïne, en rifampicine, de concentratie van aripiprazol verlagen, waardoor het mogelijk minder effectief is. Ook hier is monitoring nodig om de therapie aan te passen indien nodig.

Interacties met CYP2D6-remmers:
Voor CYP2D6-remmers, zoals fluoxetine, paroxetine, en bupropion, kan hetzelfde mechanisme van interactie optreden, waarbij de concentratie van aripiprazol in het bloed toeneemt. Dit kan leiden tot een verhoogd risico op bijwerkingen.

Genetische variatie in CYP2D6:
Daarnaast is het belangrijk om te weten dat individuen verschillen in hun capaciteit om CYP2D6 te expresseren, wat kan leiden tot significant verschil in de metaboliseringssnelheid van aripiprazol. Sommige mensen zijn “poor metabolizers” vanwege genetische variaties in het CYP2D6-enzym, wat betekent dat ze een hogere gevoeligheid hebben voor aripiprazol en meer kans hebben op bijwerkingen.

In de praktijk betekent dit dat wanneer aripiprazol wordt voorgeschreven, de voorschrijver rekening moet houden met andere geneesmiddelen die de patiënt gebruikt, evenals de genetische achtergrond van de patiënt. Dit kan betekenen dat doseringen aangepast moeten worden en dat patiënten nauwkeurig gemonitord moeten worden op effectiviteit en bijwerkingen.

Casus

Jan is een patiënt met een geschiedenis van schizofrenie die momenteel op een gesloten psychiatrische afdeling is opgenomen vanwege een exacerbatie van zijn psychotische symptomen. Hij heeft een anamnese van behandeling met verschillende antipsychotica, maar heeft last gehad van bijwerkingen zoals gewichtstoename, extrapiramidale symptomen en sedatie.

Jan is recentelijk overgeschakeld van een ander antipsychoticum naar aripiprazol vanwege de ongewenste bijwerkingen van zijn vorige medicatie. De behandelend arts heeft gekozen voor aripiprazol vanwege zijn relatief lage neiging tot extrapiramidale bijwerkingen en gewichtstoename, en omdat het een gunstig cardiovasculair tolerantieprofiel heeft.

Jan wordt nauwkeurig gemonitord voor verbetering van zijn psychotische symptomen en het optreden van mogelijke bijwerkingen van aripiprazol. Dit omvat regelmatige evaluaties van zijn mentale status, bewegingsfuncties, gewicht, en algemene lichamelijke conditie.

De artsen en verpleegkundigen op de afdeling houden Jan in de gaten voor veelvoorkomende bijwerkingen zoals hoofdpijn, misselijkheid, obstipatie, somnolentie, insomnia, en gewichtstoename. Daarnaast zijn ze alert op zeldzamere maar ernstige bijwerkingen zoals akathisie, impulse-controleproblemen, en veranderingen in zijn bloedbeeld.

Aripiprazol biedt een mogelijke behandelingsoptie voor Jan, met een hoop op verbetering van zijn symptomen en een acceptabel veiligheidsprofiel. Echter, zoals bij alle geneesmiddelen, is nauwkeurige monitoring vereist om de behandeling aan te passen aan Jans individuele behoeften en om eventuele bijwerkingen tijdig te detecteren en te behandelen.

Conclusie

Samenvattend maken de unieke farmacologische eigenschappen, de stofwisseling en de effectiviteit van aripiprazol in verschillende psychiatrische aandoeningen het een waardevolle optie in de behandeling van schizofrenie, bipolaire stoornis en autismespectrumstoornis. Echter, voorschrijvers dienen ook alert te zijn op de mogelijke bijwerkingen die geassocieerd zijn met zijn gebruik. Het monitoren van patiënten op veelvoorkomende nadelige effecten zoals gewichtstoename, akathisie en gastro-intestinale onrust, alsook op de hoogte zijn van zeldzame maar ernstige bijwerkingen, is essentieel.

OOK INTERESSANT:   Moeten antipsychotica worden voorgeschreven aan patiënten met een niet-psychotische depressie?

Referenties

Anam, A., Lynch, S., Mosharraf, N., Soukas, C., & Gekhman, D. (2022). Aripiprazole: examining the clinical implications of d2 affinity. International Clinical Psychopharmacology, 38(2), 110-113. https://doi.org/10.1097/yic.0000000000000435

Atli, A., Selvi, Y., Aydin, Y., & Kaya, M. (2013). Aripiprozole-induced diplopia: a case report. Klinik Psikofarmakoloji Bülteni-Bulletin of Clinical Psychopharmacology, 23(4), 353-356. https://doi.org/10.5455/bcp.20130303114826

Burris, K., Molski, T., Xu, C., Ryan, E., Tottori, K., Kikuchi, T., … & Molinoff, P. (2002). Aripiprazole, a novel antipsychotic, is a high-affinity partial agonist at human dopamine d2 receptors. Journal of Pharmacology and Experimental Therapeutics, 302(1), 381-389. https://doi.org/10.1124/jpet.102.033175

Çayköylü, A., Ekinci, O., Kuloğlu, M., & Deniz, O. (2008). Aripiprazole-induced rabbit syndrome: a case report. Journal of Psychopharmacology, 24(3), 429-431. https://doi.org/10.1177/0269881108098145

Davenport, J., McCarthy, M., & Buck, M. (2004). Excessive somnolence from aripiprazole in a child. Pharmacotherapy: The Journal of Human Pharmacology and Drug Therapy, 24(4), 522-525. https://doi.org/10.1592/phco.24.5.522.33352

Dawood, S., Smith, J., Nadeem, N., & Abbasian, C. (2020). Safety and effectiveness of long-acting injectable aripiprazole in daily practice: a naturalistic retrospective study. The European Journal of Psychiatry, 34(2), 82-89. https://doi.org/10.1016/j.ejpsy.2020.02.001

Davies, M., Sheffler, D., & Roth, B. (2004). Aripiprazole: a novel atypical antipsychotic drug with a uniquely robust pharmacology. CNS Drug Reviews, 10(4), 317-336. https://doi.org/10.1111/j.1527-3458.2004.tb00030.x

Egilmez, O., Celik, M., & Kalenderoğlu, A. (2016). Spontaneous ejaculations associated with aripiprazole. Nöro Psikiyatri Arşivi, 53(1), 85-86. https://doi.org/10.5152/npa.2015.9896

Goyal, R., & Devi, S. (2014). A case of aripiprazole induced tardive dyskinesia in a neuroleptic-naïve patient with two years of follow up. Clinical Psychopharmacology and Neuroscience, 12(1), 69-71. https://doi.org/10.9758/cpn.2014.12.1.69

Güneş, M., Demir, S., Bulut, M., Kaya, M., Atli, A., İbiloğlu, A., … & Yüksel, H. (2016). Acute unilateral myopia induced by add-on aripiprazole: a case report. Klinik Psikofarmakoloji Bülteni-Bulletin of Clinical Psychopharmacology, 26(1), 68-71. https://doi.org/10.5455/bcp.20150813023217

Hermans, R., Sassen, S., Kloosterboer, S., Reichart, C., Kouijzer, M., Kroon, M., … & Winter, B. (2023). Towards precision dosing of aripiprazole in children and adolescents with autism spectrum disorder: linking blood levels to weight gain and effectiveness. British Journal of Clinical Pharmacology, 89(10), 3026-3036. https://doi.org/10.1111/bcp.15800

Hosseini, H., Zamani, N., & Ahmadi, A. (2020). Diplopia caused by aripiprazole in a depressed patient with healthy eyes. Pharmaceutical and Biomedical Research. https://doi.org/10.18502/pbr.v6i2.3809

Jallaq, S., Verba, M., Martin, L., DelBello, M., & Ramsey, L. (2021). Cyp2d6 phenotype influences aripiprazole tolerability in pediatric patients with mood disorders. Journal of Child and Adolescent Psychopharmacology, 31(1), 56-62. https://doi.org/10.1089/cap.2020.0058

Jalles, A., Vieira, C., Pereira-Sousa, J., Vilasboas-Campos, D., Mota, A., Vasconcelos, S., … & Maciel, P. (2022). Aripiprazole offsets mutant atxn3-induced motor dysfunction by targeting dopamine d2 and serotonin 1a and 2a receptors in c. elegans. Biomedicines, 10(2), 370. https://doi.org/10.3390/biomedicines10020370

OOK INTERESSANT:   Screening en prevalentie van cardiometabolische risicofactoren bij patiënten met een ernstige psychische aandoening

Kasper, S., Lerman, M., McQuade, R., Saha, A., Carson, W., Ali, M., … & Pigott, T. (2003). Efficacy and safety of aripiprazole vs. haloperidol for long-term maintenance treatment following acute relapse of schizophrenia. The International Journal of Neuropsychopharmacology, 6(4), 325-337. https://doi.org/10.1017/s1461145703003651

Kirino, E. (2014). Use of aripiprazole for delirium in the elderly: a short review. Psychogeriatrics, 15(1), 75-84. https://doi.org/10.1111/psyg.12088

Kobayashi, N., & Takano, M. (2018). Aripiprazole-induced sleep-related eating disorder: a case report. Journal of Medical Case Reports, 12(1). https://doi.org/10.1186/s13256-018-1622-2

Koller, D., Saiz-Rodríguez, M., Zubiaur, P., Ochoa, D., Almenara, S., Román, M., … & Abad-Santos, F. (2020). The effects of aripiprazole and olanzapine on pupillary light reflex and its relationship with pharmacogenetics in a randomized multiple-dose trial. British Journal of Clinical Pharmacology, 86(10), 2051-2062. https://doi.org/10.1111/bcp.14300

Kumar, K., Chiranjeevi, P., & Alam, S. (2018). Aripiprazole-induced transient myopia: a rare entity. Indian Journal of Ophthalmology, 66(1), 130. https://doi.org/10.4103/ijo.ijo_907_16

Lee, H., Ham, B., Kang, R., Paik, J., Hahn, S., Lee, M., … & Lee, M. (2010). Trial of aripiprazole in the treatment of first-episode schizophrenia. Psychiatry and Clinical Neurosciences, 64(1), 38-43. https://doi.org/10.1111/j.1440-1819.2009.02039.x

Li, X., Tang, Y., & Wang, C. (2013). Adjunctive aripiprazole versus placebo for antipsychotic-induced hyperprolactinemia: meta-analysis of randomized controlled trials. PLoS One, 8(8), e70179. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0070179

Lin, Y., Ho, P., & Liang, C. (2017). Severe orthostatic hypotension after adding low-dose aripiprazole to clozapine. Archives of Clinical Psychiatry (São Paulo), 44(3), 84-84. https://doi.org/10.1590/0101-60830000000125

Madan, R., Vardhan, V., Mullapudi, M., & Vidhyavathi, M. (2019). Aripiprazole-induced diplopia: a rare case report. The Journal of Medical Sciences, 5(3), 73-74. https://doi.org/10.5005/jp-journals-10045-00122

Majeed, M., & Ali, A. (2017). Aripiprazole-induced neutropenia in a seven year-old male: a case report. Cureus. https://doi.org/10.7759/cureus.1561

Mousailidis, G., Mehboob, R., Papanna, B., Bhan-Kotwal, S., & Shoka, A. (2020). Hypersexuality and new sexual orientation following aripiprazole use. Progress in Neurology and Psychiatry, 24(1), 14-16. https://doi.org/10.1002/pnp.556

Mohr, P., Masopust, J., & Kopeček, M. (2022). Dopamine receptor partial agonists: do they differ in their clinical efficacy? Frontiers in Psychiatry, 12. https://doi.org/10.3389/fpsyt.2021.781946

Muzina, D. (2009). Treatment and prevention of mania in bipolar i disorder: focus on aripiprazole. Neuropsychiatric Disease and Treatment, 279. https://doi.org/10.2147/ndt.s3763

Rafaniello, C., Sullo, M., Carnovale, C., Pozzi, M., Stelitano, B., Radice, S., … & Capuano, A. (2020). We really need clear guidelines and recommendations for safer and proper use of aripiprazole and risperidone in a pediatric population: real-world analysis of eudravigilance database. Frontiers in Psychiatry, 11. https://doi.org/10.3389/fpsyt.2020.550201

Shirley, M., & Perry, C. (2014). Aripiprazole (abilify maintena®): a review of its use as maintenance treatment for adult patients with schizophrenia. Drugs, 74(10), 1097-1110. https://doi.org/10.1007/s40265-014-0231-7

Sichert, V., & Volz, H. (2020). Rapid efficacy of aripiprazole in the treatment of catatonic depression/catatonia with consideration of the drug’s unique receptor profile: a case report. Fortschritte Der Neurologie · Psychiatrie, 89(04), 178-181. https://doi.org/10.1055/a-1183-3887

Yoo, H., Lee, J., Paik, K., Choi, S., Yoon, S., Kim, J., … & Hong, J. (2010). Open-label study comparing the efficacy and tolerability of aripiprazole and haloperidol in the treatment of pediatric tic disorders. European Child & Adolescent Psychiatry, 20(3), 127-135. https://doi.org/10.1007/s00787-010-0154-0

Meer over dit onderwerp

Vorig artikel
Volgend artikel

Reacties

Ook interessant

De unieke farmacologische eigenschappen, de stofwisseling en de effectiviteit van aripiprazol in verschillende psychiatrische aandoeningen het een waardevolle optie in de behandeling van schizofrenie, bipolaire stoornis en autismespectrumstoornis. Echter, voorschrijvers dienen ook alert te zijn op de mogelijke bijwerkingen die geassocieerd zijn met zijn gebruik. Het monitoren van patiënten op veelvoorkomende nadelige effecten zoals gewichtstoename, akathisie en gastro-intestinale onrust, alsook op de hoogte zijn van zeldzame maar ernstige bijwerkingen, is essentieel.

Alleen voor abonnees

Let op: De inhoud van dit artikel is alleen toegankelijk voor ingelogde abonnees. Een abonnement kost slechts €40,- per jaar. Hiervoor krijg je toegang tot alle beschikbare content, inclusief het maandelijkse pdf-vaktijdschrift (verschijnt 12x per jaar).

 

 

Ook interessant