Antidepressiva zijn medicijnen die vaak worden voorgeschreven bij depressie, ook aan ouderen. Toch bestaan er veel vragen over hoe goed ze werken en hoe veilig ze zijn, juist voor deze leeftijdsgroep. Ouderen hebben vaker andere ziektes en gebruiken meer medicijnen, wat de behandeling ingewikkelder kan maken. In dit uitgebreide thema-artikel gaan we dieper in op antidepressiva bij ouderen.
Leerdoelen
Na het lezen van dit artikel:
- Weet je beter welke antidepressiva geschikt kunnen zijn voor ouderen en welke minder, en waarom.
- Begrijp je beter wat de belangrijkste risico’s en bijwerkingen van antidepressiva bij ouderen zijn en hoe hiermee omgegaan kan worden.
- Kun je een beter geïnformeerd gesprek voeren met (mede)voorschrijvers over de voor- en nadelen van antidepressiva als behandeloptie voor depressie op latere leeftijd.
Wat is depressie en hoe vaak komt het voor bij ouderen in Nederland?
Depressie is een stemmingsstoornis die veel voorkomt en ook ouderen kan treffen. Het is meer dan een dipje; het is een ziekte die het dagelijks leven ernstig kan beïnvloeden. Symptomen van depressie bij ouderen kunnen zijn: een aanhoudend somber gevoel, geen zin meer hebben in dingen die eerder wel leuk waren, veel moe zijn, slecht slapen of juist te veel slapen, moeite met concentreren, en soms zelfs gedachten over de dood.1
Hoe vaak komt depressie nu echt voor bij ouderen in Nederland? De cijfers laten zien dat het een belangrijk aandachtspunt is. Ongeveer 2 tot 3 procent van de ouderen in ons land heeft een ernstige vorm van depressie. Een veel grotere groep, namelijk 15 tot 20 procent, heeft last van een lichte depressie.2 De Corona Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen uit 2022 gaf aan dat bijna 10 procent (9,7%) van alle volwassenen van 18 jaar en ouder een hoog risico loopt op een angststoornis of een depressie.3 Als we specifiek naar ouderen van 65 jaar en ouder kijken, zien we dat het percentage met een ernstige depressie de afgelopen jaren, tussen 2020 en 2024, redelijk stabiel is gebleven, zo rond de 4 tot 5 procent. Dit percentage lijkt minder beïnvloed door de coronaperiode dan bij jongere leeftijdsgroepen.1
Hoewel deze cijfers voor ernstige depressie bij ouderen stabiel lijken, betekent dit niet dat het probleem minder belangrijk is. Een percentage van 4 tot 5 procent voor ernstige depressie en 15 tot 20 procent voor lichte depressie betekent nog steeds dat heel veel ouderen hiermee te maken hebben.1 De stabiliteit van de cijfers kan ook verbergen dat bepaalde groepen ouderen misschien wel harder geraakt zijn, of dat zij minder snel hulp zoeken. De gevolgen van een depressie voor de kwaliteit van leven en de samenhang met andere ziektes bij ouderen blijven groot en vragen om aandacht.
Het belang van goede informatie over antidepressiva
Antidepressiva zijn medicijnen die vaak worden voorgeschreven bij depressie, ook aan ouderen. Toch bestaan er veel vragen over hoe goed ze werken en hoe veilig ze zijn, juist voor deze leeftijdsgroep.4 Ouderen hebben vaker andere ziektes en gebruiken meer medicijnen, wat de behandeling ingewikkelder kan maken. In dit uitgebreide thema-artikel gaan we dieper in op antidepressiva bij ouderen.
Abonnement benodigd
Dit artikel kopen & lezen
Kosten:1 credit
Beschikbaar krediet: N/A.
Wat zijn antidepressiva?
Antidepressiva zijn medicijnen die kunnen helpen bij een depressie. Ze werken in op chemische stoffen in de hersenen, de zogenaamde neurotransmitters. Deze stofjes spelen een rol bij hoe we ons voelen en denken. Door de balans van deze neurotransmitters te beïnvloeden, kunnen antidepressiva de klachten van een depressie verminderen.6 Er bestaan verschillende soorten antidepressiva, zoals:
- SSRI’s (Selectieve Serotonine Heropnameremmers)
- SNRI’s (Serotonine- en Noradrenaline Heropnameremmers)
- TCA’s (Tricyclische Antidepressiva)
Elke soort werkt net iets anders en heeft ook andere mogelijke bijwerkingen. Later in dit artikel gaan we hier dieper op in.
Wat weten we over antidepressiva bij ouderen?
De effectiviteit van antidepressiva bij ouderen
Algemene werking: helpen antidepressiva echt bij ouderen?
De vraag of antidepressiva echt helpen bij ouderen is complex. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat deze medicijnen effectief kunnen zijn, maar de resultaten zijn vaak bescheiden, en niet iedere oudere reageert er hetzelfde op.7 Dit betekent dat hoewel er soms een statistisch meetbaar effect is vergeleken met een placebo (een nepmiddel), het daadwerkelijke verschil in verbetering voor de patiënt klein kan zijn.
Een belangrijke meta-analyse van Mallery en collega’s uit 2019, die negen studies met ruim 2700 ouderen van 65 jaar en ouder bekeek, vond bijvoorbeeld geen duidelijk verschil in verbetering (respons) of volledig herstel (remissie) tussen de groep die SSRI’s of SNRI’s kreeg en de groep die een placebo kreeg.10 Dit is een belangrijke bevinding die laat zien dat de werking niet altijd overtuigend is.
Aan de andere kant laat een update van de Nederlandse richtlijn voor depressie uit 2024 zien dat sommige antidepressiva, zoals duloxetine, waarschijnlijk wel een grotere kans op verbetering geven dan een placebo. Voor middelen als agomelatine en mirtazapine geldt dit mogelijk ook. Voor andere veelgebruikte middelen, zoals sertraline en citalopram, was het effect op verbetering ten opzichte van een placebo in deze analyse minder duidelijk; ze gaven mogelijk geen groter effect.11
Onderzoek wijst uit dat bij ouderen van 65 jaar en ouder ongeveer 42% goed reageert op antidepressiva. Echter, ook bij een placebo wordt bij bijna 39% een verbetering gezien.12 Het netto-effect, dus de extra winst van het medicijn zelf, is daarmee beperkt. Dit suggereert dat andere factoren dan alleen de chemische werking van het medicijn, zoals de verwachting van de patiënt, de extra aandacht van de zorgverlener, of het natuurlijke verloop van de depressie, een belangrijke rol spelen in het herstel. Voor de praktijk betekent dit dat de keuze voor een antidepressivum heel zorgvuldig moet worden afgewogen tegen de mogelijke bijwerkingen. Het is ook belangrijk om realistische verwachtingen te hebben over wat de medicatie kan doen en het belang van andere behandelingen, zoals gesprekstherapie, niet te vergeten.
Ouderen vormen een diverse groep. Lichamelijke ziektes die vaak tegelijkertijd voorkomen (comorbiditeit) en een eventuele achteruitgang van het geheugen kunnen de werking van antidepressiva beïnvloeden.13 Een studie van De Luca, Ostuzzi en collega’s uit 2025 (gepubliceerd online) onderzocht antidepressiva bij patiënten met bijkomende lichamelijke aandoeningen. Zij vonden dat antidepressiva ook in deze groep effectief kunnen zijn, maar dat de verdraagbaarheid, dus hoe goed de medicijnen verdragen worden, een belangrijk punt van zorg is.14 Dit betekent dat een standaardbehandeling niet voor iedereen geschikt is. Een aanpak op maat, die rekening houdt met de algehele gezondheid van de oudere, is noodzakelijk.
Verschillen tussen soorten antidepressiva (SSRI’s, SNRI’s, TCA’s, etc.): welke werken beter of minder goed?
Er zijn verschillende soorten antidepressiva. De meest bekende groepen zijn SSRI’s, SNRI’s en TCA’s.
- SSRI’s (Selectieve Serotonine Heropnameremmers):
- Middelen zoals sertraline en (es)citalopram worden in Nederlandse richtlijnen vaak als eerste keus genoemd voor ouderen. Dit komt door de ruime ervaring met deze middelen, een over het algemeen gunstiger bijwerkingenprofiel en minder problemen met wisselwerkingen met andere medicijnen.11
- Verschillende overzichtsstudies (meta-analyses) geven aan dat sertraline en escitalopram een goede werking hebben met relatief weinig bijwerkingen vergeleken met andere antidepressiva.18
- Toch is het beeld niet eenduidig. De eerder genoemde meta-analyse van Mallery et al. (2019) vond geen betere werking van SSRI’s (zoals citalopram, escitalopram, fluoxetine) dan een placebo bij ouderen.10 Ook de Nederlandse richtlijn uit 2024 stelt dat sertraline en citalopram mogelijk geen grotere kans op verbetering geven dan een placebo.11
- SNRI’s (Serotonine-Noradrenaline Heropnameremmers):
- Duloxetine, een SNRI, geeft waarschijnlijk wel een grotere kans op verbetering en herstel dan een placebo bij ouderen, volgens de richtlijn van 2024.11 Een grote studie onder Amerikaanse veteranen liet zien dat duloxetine ook het laagste risico had op het moeten wisselen van medicijn of het toevoegen van een ander medicijn.19
- Voor venlafaxine, een andere SNRI, was de kans op verbetering ten opzichte van een placebo mogelijk niet groter.11
- Een belangrijk punt bij SNRI’s (zoals duloxetine en venlafaxine) is dat ze vaker bijwerkingen lijken te veroorzaken dan placebo. Ook leiden ze waarschijnlijk vaker tot het stoppen van de behandeling dan SSRI’s, zo bleek uit een overzichtsstudie van Sobieraj en collega’s (2019).5
- TCA’s (Tricyclische Antidepressiva):
- Deze oudere groep antidepressiva wordt over het algemeen niet meer als eerste keus aanbevolen. De reden hiervoor is dat ze een ongunstiger bijwerkingenprofiel hebben. Denk hierbij aan anticholinerge effecten (zoals een droge mond, verstopping, problemen met plassen, wazig zien en verwardheid) en mogelijke problemen voor het hart. Ook zijn ze gevaarlijker bij een overdosering.16
- Een recente studie van Kamp en collega’s (2024) vond dat TCA’s op korte termijn weliswaar depressieve klachten kunnen verminderen, maar tegelijkertijd het risico op ernstige bijwerkingen verhogen. De wetenschappelijke bewijskracht hiervoor was echter laag tot zeer laag.26
- Nortriptyline, een TCA, wordt soms nog wel genoemd als optie bij ernstige depressie, als andere middelen niet werken, of bij ouderen die zijn opgenomen in een kliniek.17
- Mirtazapine:
- Dit middel geeft mogelijk een grotere kans op verbetering en herstel dan een placebo, volgens de richtlijn van 2024.11
- Het heeft een versuffend (sederend) effect en kan leiden tot gewichtstoename. Een voordeel kan zijn dat het minder vaak seksuele bijwerkingen geeft dan SSRI’s.28
- Opvallend is dat een grote recente studie onder veteranen (Ishtiak-Ahmed et al., 2024) mirtazapine juist in verband bracht met de hoogste risico’s op het moeten wisselen van medicijn, het toevoegen van een ander medicijn, en ziekenhuisopname, vergeleken met sertraline.19 Dit staat in contrast met sommige andere bevindingen en richtlijnaanbevelingen. Het is mogelijk dat de versuffende effecten en gewichtstoename in de dagelijkse praktijk toch tot meer problemen leiden dan gedacht op basis van studies in een meer gecontroleerde setting. Het kan ook zijn dat de groep veteranen specifieke kenmerken heeft die hierbij een rol spelen. Dit laat zien dat er een verschil kan zijn tussen hoe goed een medicijn werkt in een onderzoekssituatie en hoe het uitpakt in de ‘echte wereld’. Een andere recente studie van Kamp et al. (2024/2025) bevestigt de risico’s op onder andere slaperigheid, gewichtstoename en een droge mond bij mirtazapine.30
- Andere antidepressiva:
- Agomelatine: Geeft mogelijk meer kans op verbetering dan een placebo en mogelijk minder uitval door bijwerkingen.11
- Bupropion: Geeft mogelijk geen grotere kans op verbetering dan een placebo.11 In de veteranenstudie had bupropion wel het laagste risico op ziekenhuisopname.19 Het geeft ook minder kans op een tekort aan natrium in het bloed.8
- Vortioxetine: Het effect op verbetering is nog onzeker volgens de richtlijn van 2024.11
Om een beter overzicht te geven, volgt hier een tabel met de belangrijkste kenmerken van veelgebruikte antidepressiva bij ouderen.
Tabel 1: Overzicht effectiviteit en belangrijkste kenmerken van veelgebruikte antidepressiva bij ouderen
Antidepressivum (Klasse) | Effectiviteit vs. Placebo (Respons/Remissie) | Vergelijkende Effectiviteit (indien relevant) | Belangrijkste Voordelen (volgens studies/richtlijnen) | Belangrijkste Nadelen/Risico’s (volgens studies/richtlijnen) | Positie in NL Richtlijnen (1e/2e keus, specifieke indicaties) |
Citalopram (SSRI) | Mogelijk geen groter effect.11 Mallery et al. (2019): geen significant verschil.10 | Vergelijkbaar met andere SSRI’s. | Ervaring, gunstig bijw.profiel, minder interacties.16 | QTc-verlenging (dosisbeperking >65jr) 8, hyponatriëmie.31 | 1e keus >70jr (NHG, FK) 16; 1e stap ≥60jr (Richtlijn Depressie 2024).11 |
Escitalopram (SSRI) | Onzeker effect.11 Mallery et al. (2019): geen significant verschil.10 | Goede effectiviteit, minimale bijw. (meta-analyse).18 | Vergelijkbaar met citalopram. | QTc-verlenging (dosisbeperking >65jr) 8, hyponatriëmie.31 | 1e stap ≥60jr (Richtlijn Depressie 2024).11 |
Sertraline (SSRI) | Mogelijk geen groter effect.11 | Goede effectiviteit, minimale bijw. (meta-analyse).18 Veiliger bij hartaandoeningen.25 | Ervaring, gunstig bijw.profiel, minder interacties.16 | Hyponatriëmie 31, GI-klachten. | 1e keus >70jr (NHG, FK) 16; 1e stap ≥60jr (Richtlijn Depressie 2024).11 |
Fluoxetine (SSRI) | Onzeker effect.11 Mallery et al. (2019): geen significant verschil.10 | Significant minder effectief dan mirtazapine, paroxetine, agomelatine, vortioxetine.11 | Lange halfwaardetijd (minder onttrekkingsverschijnselen). | Hoger risico op uitval 11, meer interacties. | Geen 1e keus ouderen (NHG).16 |
Duloxetine (SNRI) | Waarschijnlijk meer kans op respons/remissie.11 | Effectiever dan escitalopram, venlafaxine, citalopram, fluoxetine.11 Laagste risico op therapiewijziging/augmentatie (veteranenstudie).19 | Effectief bij pijnklachten. | Vaker bijwerkingen dan placebo, leidt vaker tot staken 21, bloeddrukstijging 25, misselijkheid, droge mond. Verhoogt mogelijk valrisico.21 | 1e stap ≥60jr (Richtlijn Depressie 2024) 11; ook genoemd in FK tweedelijn.17 |
Venlafaxine (SNRI) | Mogelijk geen groter effect.11 | Significant minder effectief dan diverse andere AD’s in remissie.11 | Soms bij therapieresistentie. | Vaker bijwerkingen dan placebo, leidt vaker tot staken 21, bloeddrukstijging 25, onttrekkingsverschijnselen. | Niet standaard 1e keus. |
Mirtazapine (Atypisch) | Mogelijk meer kans op respons/remissie.11 | Effectiever dan escitalopram, venlafaxine, fluoxetine in remissie.11 Paradox: hoogste risico op therapiewijziging, augmentatie, hospitalisatie (veteranenstudie).19 | Minder seksuele bijwerkingen 28, kan slaap bevorderen. Laagste risico hyponatriëmie.32 | Sedatie, gewichtstoename, duizeligheid, droge mond.28 | 1e stap ≥60jr (Richtlijn Depressie 2024) 11; ook genoemd in FK tweedelijn.17 |
Nortriptyline (TCA) | Mogelijk geen groter effect (amitriptyline).11 Kamp et al. (2024): TCAs kunnen symptomen verminderen, maar verhogen risico ernstige bijw..26 | Effectiviteit vergelijkbaar met sertraline.24 | Soms bij ernstige/therapieresistente depressie.17 | Veel anticholinerge en cardiale bijwerkingen, toxisch bij overdosering.23 | Geen 1e keus; soms in specialistische GGZ.17 |
Bupropion (Atypisch) | Mogelijk geen groter effect.11 | Laagste hospitalisatierisico (veteranenstudie).19 | Minder seksuele bijwerkingen, geen gewichtstoename, minder kans op hyponatriëmie.8 | Kan angst/onrust verergeren, risico op insulten (hogere dosis). | Niet standaard 1e keus; soms als alternatief. |
Agomelatine (Atypisch) | Mogelijk meer kans op respons.11 | Mogelijk minder uitval dan placebo en sommige andere AD’s.11 | Gunstig bijw.profiel m.b.t. gewicht/seksuele functie. | Leverfunctiestoornissen (monitoring nodig). | Niet standaard 1e keus. |
Bronvermeldingen voor tabel:.5
Bijwerkingen en risico’s van antidepressiva specifiek voor ouderen
Ouderen zijn over het algemeen gevoeliger voor bijwerkingen van medicijnen, en dat geldt ook voor antidepressiva. Dit komt door veranderingen in het lichaam die met de leeftijd samenhangen, zoals een tragere stofwisseling en uitscheiding van medicijnen. Ook gebruiken ouderen vaak meerdere medicijnen tegelijk (polyfarmacie) en hebben ze vaker andere lichamelijke aandoeningen (comorbiditeit), wat de kans op bijwerkingen en wisselwerkingen vergroot.8
Algemene bijwerkingen die vaak voorkomen bij antidepressiva zijn misselijkheid, een droge mond, slaperigheid of juist slapeloosheid, duizeligheid, hoofdpijn, problemen met seksualiteit en gewichtstoename.7 Het is een belangrijk probleem dat ouderen soms stoppen met de medicatie vanwege de bijwerkingen. De studie van Mallery et al. (2019) meldde dat twee keer zoveel ouderen in de antidepressivagroep stopten met de behandeling vanwege bijwerkingen, vergeleken met de placebogroep.10 Sobieraj et al. (2019) vonden dat SNRI’s vaker leiden tot het stoppen van de therapie dan placebo, en SSRI’s mogelijk ook.5
Bijwerkingen zoals duizeligheid en sufheid kunnen direct leiden tot een grotere kans om te vallen.10 Een val kan ernstige gevolgen hebben, zoals botbreuken, een ziekenhuisopname, verlies van zelfstandigheid, en een verdere verslechtering van de stemming en de kwaliteit van leven. Hierdoor kan een soort vicieuze cirkel ontstaan: de behandeling voor depressie veroorzaakt problemen die de depressie juist weer kunnen verergeren. Dit benadrukt hoe belangrijk het is om de voor- en nadelen van medicatie zorgvuldig af te wegen en actief maatregelen te nemen om vallen te voorkomen.
Specifieke risico’s antidepressiva ouderen: vallen en botbreuken
Het gebruik van antidepressiva, met name SSRI’s, SNRI’s en TCA’s, wordt in verband gebracht met een verhoogd risico op vallen en daardoor ook op botbreuken.4 De studie van Sobieraj et al. (2019) gaf aan dat duloxetine (een SNRI) het risico op vallen waarschijnlijk verhoogt bij langer gebruik.21 Een andere studie, van Marcum et al. (2016), vond dat antidepressivagebruikers 48% meer kans hadden op herhaald vallen. Dit gold met name voor SSRI-gebruik, bij kortdurend gebruik en bij gemiddelde doseringen. Het risico was nog hoger bij ouderen die al eerder waren gevallen of een botbreuk hadden gehad.35 De zogeheten Beers Criteria, een Amerikaanse lijst met potentieel ongeschikte medicatie voor ouderen, waarschuwen dan ook voor het voorschrijven van SSRI’s en TCA’s aan ouderen met een geschiedenis van vallen of botbreuken.22
Specifieke risico’s antidepressiva ouderen: natriumtekort (hyponatriëmie)
Een tekort aan natrium in het bloed, ook wel hyponatriëmie genoemd, is een bekende en potentieel ernstige bijwerking van antidepressiva. Dit komt vooral voor bij SSRI’s en SNRI’s. Ouderen, en met name vrouwen, hebben hier een verhoogd risico op.8 De symptomen van hyponatriëmie, zoals lusteloosheid, verwardheid en misselijkheid, kunnen lijken op de klachten van een depressie zelf, of op ‘ouderdomskwaaltjes’, waardoor het soms niet direct herkend wordt.37 Een recente meta-analyse van Gheysens et al. (2024) bevestigt het verhoogde risico. Deze studie vond dat mirtazapine het laagste risico op hyponatriëmie geeft, terwijl SNRI’s mogelijk een hoger risico hebben dan SSRI’s, zeker bij ouderen.32 Het is daarom erg belangrijk om het natriumgehalte in het bloed te controleren, vooral bij de start van de medicatie, na een dosisverhoging, en als de oudere ook plastabletten (diuretica) gebruikt of een ziekte doormaakt die gepaard gaat met vochtverlies (zoals diarree of braken).16
Specifieke risico’s antidepressiva ouderen: invloed op hart en bloedvaten
Sommige antidepressiva kunnen bijwerkingen hebben op het hart en de bloedvaten. Denk hierbij aan een versnelde hartslag, hartritmestoornissen, veranderingen in de bloeddruk (zowel te hoog als te laag bij opstaan, wat duizeligheid kan geven), en een verlenging van het zogenaamde QTc-interval op een hartfilmpje (ECG), wat het risico op gevaarlijke ritmestoornissen kan verhogen.7
Vooral de oudere tricyclische antidepressiva (TCA’s) staan bekend om hun mogelijke schadelijke effecten op het hart.23 Van de SSRI’s kunnen citalopram en escitalopram een dosisafhankelijke QTc-verlenging veroorzaken. Daarom zijn de maximaal aanbevolen doseringen voor ouderen boven de 65 jaar voor deze middelen verlaagd.8 Sertraline wordt vaak als een veiligere keuze beschouwd als er al hartproblemen zijn.25 De SNRI’s venlafaxine en duloxetine kunnen de bloeddruk verhogen.25 De eerdergenoemde studie van De Luca/Ostuzzi et al. (2025) onderzocht antidepressiva bij patiënten met lichamelijke aandoeningen, waaronder hart- en vaatziekten. Zij concludeerden dat SSRI’s over het algemeen de beste balans lieten zien tussen werking en risico’s in deze groep.14
Specifieke risico’s antidepressiva ouderen: geheugen, concentratie en risico op dementie
De relatie tussen antidepressiva, depressie en cognitieve functies zoals geheugen en concentratie bij ouderen is ingewikkeld. Antidepressiva met een sterke anticholinerge werking, met name bepaalde TCA’s zoals amitriptyline, kunnen een negatieve invloed hebben op het denkvermogen.8 Een systematische review van Tay et al. (gepubliceerd in 2023/2024) vond dat een hoge anticholinerge belasting door medicatie (waarbij antidepressiva als een mogelijke bron werden genoemd) consistent samenhangt met een verhoogd risico op dementie.39 Ook een meta-analyse van Wang et al. (2023) suggereert dat het gebruik van antidepressiva door ouderen met een depressie geassocieerd is met een verhoogd risico op dementie.41 Het is hierbij echter lastig te bepalen wat precies de oorzaak is: is het de depressie zelf (die ook een risicofactor voor dementie kan zijn of een vroeg symptoom ervan), de medicatie, of een combinatie van beide?
Aan de andere kant kan een effectieve behandeling van depressie juist de cognitieve klachten die bij de depressie horen (soms ‘pseudodementie’ genoemd) verbeteren.13 Een commentaar van Walaszek (2024), waarin werk van Reynolds wordt besproken, verwijst naar een meta-analyse die aantoont dat antidepressiva met name het geheugen en de leersnelheid kunnen verbeteren bij depressieve ouderen.8
Deze schijnbare tegenstellingen wijzen op een complexe wisselwerking. Depressie zelf kan een risicofactor zijn voor dementie of een vroeg teken ervan.41 Tegelijkertijd worden sommige antidepressiva, vooral die met een sterke anticholinerge werking, ook in verband gebracht met een verhoogd risico op dementie.39 En dan is er nog het gegeven dat een goede behandeling van depressie juist de cognitieve problemen die door de depressie worden veroorzaakt, kan verminderen.13 Het type antidepressivum, hoe lang het gebruikt wordt, de ernst van de depressie, en de onderliggende gezondheidstoestand van de patiënt spelen hierbij allemaal een rol. Het is cruciaal om goed onderscheid te maken tussen bijwerkingen van medicatie op het geheugen, geheugenklachten als onderdeel van de depressie, en een beginnende dementie.
De rol van anticholinerge effecten
Veel medicijnen, waaronder sommige antidepressiva (vooral oudere TCA’s zoals amitriptyline, en in mindere mate de SSRI paroxetine), hebben zogenaamde anticholinerge eigenschappen.8 Bij ouderen kan de optelsom van verschillende medicijnen met een anticholinerge werking (de ‘anticholinerge last’) leiden tot vervelende bijwerkingen. Voorbeelden zijn een droge mond, verstopping, problemen met plassen, wazig zien, maar ook verwardheid, een delier (acute verwardheid) en een achteruitgang van het geheugen en andere cognitieve functies.8 Het is daarom een belangrijk aandachtspunt bij de behandeling van ouderen om medicijnen met een sterke anticholinerge werking zoveel mogelijk te vermijden of de totale anticholinerge last zo laag mogelijk te houden.8
Om een duidelijk overzicht te bieden van de belangrijkste bijwerkingen en de adviezen voor controle, volgt hieronder een tabel. Deze tabel is bedoeld als hulpmiddel voor risicomanagement en kan helpen bij het personaliseren van de zorg en het vroegtijdig signaleren van problemen.
Tabel 2: Overzicht Belangrijke Bijwerkingen van Antidepressiva bij Ouderen en Adviezen voor Monitoring
Bijwerking/Risico | Betrokken Antidepressiva (klassen/specifieke middelen) | Symptomen om op te letten | Aanbevolen Monitoring/Preventie |
Vallen / Botbreuken | SSRI’s, SNRI’s, TCA’s 4 (Duloxetine specifiek genoemd 21) | Duizeligheid, onvast ter been zijn, sufheid, spierzwakte. | Valrisicobeoordeling, medicatiecheck (polyfarmacie), adviezen valpreventie, evt. fysiotherapie, aandacht voor osteoporose. Voorzichtig bij start/dosiswijziging. |
Hyponatriëmie (natriumtekort) | Vooral SSRI’s, SNRI’s.31 Mirtazapine laagste risico.32 | Misselijkheid, hoofdpijn, verwardheid, spierzwakte, sufheid, insulten (ernstig). Kan lijken op depressie.37 | Natriumcontrole bloed: bij start (5-9 dgn), dosisverhoging, bij diuretica, intercurrente ziekte (braken/diarree).16 |
Cardiovasculaire effecten (QTc, bloeddruk, ritme) | TCA’s (hoog risico).23 Citalopram, escitalopram (QTc-verlenging, dosislimiet >65jr).8 Venlafaxine, duloxetine (bloeddrukstijging).25 Sertraline vaak veiliger bij hartziekten.25 | Hartkloppingen, duizeligheid, kortademigheid, pijn op de borst, hoge/lage bloeddruk. | ECG overwegen voor start (zeker bij citalopram/escitalopram en hartlijden).25 Bloeddrukcontrole (m.n. bij SNRI’s). Voorzichtig bij bestaande hartziekten. |
Cognitieve effecten / Anticholinerge last | Sterk anticholinerge TCA’s (amitriptyline), paroxetine.24 | Verwardheid, geheugenproblemen, concentratiestoornissen, sufheid, droge mond, obstipatie, wazig zien. | Vermijd/minimaliseer anticholinerge medicatie. Wees alert op cognitieve achteruitgang. Onderscheid van depressie/dementie. |
Maagdarmklachten | Vaak SSRI’s, SNRI’s.16 | Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie. | Starten met lage dosis, langzaam opbouwen. Innemen met voedsel. Overweeg maagbeschermer bij SSRI + NSAID/aspirine bij ouderen.25 |
Seksuele disfunctie | Vaak SSRI’s, SNRI’s.16 Mirtazapine, bupropion minder.8 | Verminderd libido, erectie-/orgasmeproblemen. | Bespreek openlijk. Overweeg dosisverlaging of switch naar middel met minder seksuele bijw. |
Gewichtstoename | Mirtazapine, sommige TCA’s, paroxetine.28 | Toename eetlust, gewichtsstijging. | Leefstijladviezen (voeding, beweging). Regelmatige gewichtscontrole. |
Slaperigheid / Insomnie | Slaperigheid: mirtazapine, TCA’s, paroxetine.28 Insomnie: fluoxetine, soms andere SSRI’s/SNRI’s bij start.31 | Overmatige sufheid overdag, of juist moeite met inslapen/doorslapen. | Doseertijdstip aanpassen (bv. sederende middelen ‘s avonds). Slaaphygiëne. Kortdurend slaapmiddel bij ernstige insomnie door AD (max 4 wkn).31 |
Suïcidaliteit (bij start/dosiswijziging) | Alle antidepressiva (vooral bij jongvolwassenen, maar alertheid bij ouderen ook geboden).8 | Toename suïcidale gedachten/gedrag, onrust, agitatie. | Nauwkeurige monitoring bij start en dosiswijzigingen. Betrek naasten. Laagdrempelig contact met behandelaar. Ouderen >65jr met AD minder suïcidaliteit dan met placebo.8 |
Bronvermeldingen voor tabel:.4
Het belang van het CYP450-enzymsysteem bij ouderen met polyfarmacie
De behandeling van depressie bij ouderen met antidepressiva is complex. Een belangrijke factor hierbij is het cytochroom P450 (CYP450)-enzymsysteem, dat een cruciale rol speelt in de afbraak van veel van deze medicijnen in de lever. Bij ouderen kan de activiteit van dit enzymsysteem veranderd zijn, onder andere door het verouderingsproces zelf, wat leidt tot een gemiddelde afname van de activiteit van bepaalde CYP450-enzymen.
Daarnaast is er bij ouderen vaak sprake van polyfarmacie (het gebruik van meerdere geneesmiddelen tegelijk), wat het risico op geneesmiddelinteracties via het CYP450-systeem aanzienlijk verhoogt. Sommige medicijnen kunnen de CYP-enzymen remmen (inhibitie), waardoor de afbraak van antidepressiva vertraagt en de concentratie in het bloed stijgt, met een hoger risico op bijwerkingen. Andere medicijnen kunnen de enzymen juist stimuleren (inductie), wat leidt tot een versnelde afbraak en mogelijk verminderde effectiviteit van het antidepressivum.
Verder speelt de genetische aanleg van een individu een rol (farmacogenetica). Variaties in de genen die coderen voor CYP-enzymen, zoals CYP2D6 en CYP2C19, kunnen leiden tot verschillen in hoe snel iemand antidepressiva afbreekt. Dit kan resulteren in “trage” (poor), “intermediaire” (intermediate), “normale” (extensive) of “ultrasnelle” (ultrarapid) metaboliseerders, wat de effectiviteit en het risico op bijwerkingen beïnvloedt. Voor sommige antidepressiva zijn er al concrete doseringsadviezen op basis van iemands genetische profiel.
Het bepalen van het CYP450-profiel via farmacogenetisch onderzoek kan overwogen worden, met name als een patiënt onverwacht veel bijwerkingen ervaart of als een geneesmiddel onverwacht weinig effect heeft. Hoewel de routinematige toepassing en kosteneffectiviteit nog onderwerp van discussie zijn , kan het in specifieke gevallen bijdragen aan een meer gepersonaliseerde en veiligere behandeling.
Kortom, een zorgvuldige afweging van de CYP450-status, rekening houdend met leeftijd, comedicatie en genetische factoren, is essentieel voor het optimaliseren van de behandeling met antidepressiva bij ouderen. Dit vraagt om een geïndividualiseerde aanpak, waarbij het adagium “start low, go slow” geïnformeerd wordt door kennis van deze factoren.
Voor een uitgebreid artikel over het belang van het CYP450-enzymsysteem bij ouderen met polyfarmacie verwijzen we je graag naar dit artikel.
Discussie: weloverwogen keuzes maken en goede begeleiding
Nederlandse richtlijnen voor antidepressiva bij ouderen: wat adviseren experts?
In Nederland bestaan er verschillende richtlijnen die voorschrijvers helpen bij het voorschrijven van antidepressiva aan ouderen. De belangrijkste zijn de NHG-Standaard Depressie (voor huisartsen), de multidisciplinaire richtlijn Depressie (voor de bredere geestelijke gezondheidszorg), en adviezen uit het Farmacotherapeutisch Kompas. Deze richtlijnen worden regelmatig bijgewerkt op basis van nieuw wetenschappelijk onderzoek.
Eerste keus middelen: Voor ouderen boven de 70 jaar adviseren de NHG-Standaard en het Farmacotherapeutisch Kompas vaak de SSRI’s citalopram of sertraline als eerste stap.16 De recentere multidisciplinaire richtlijn Depressie (update maart 2024), die kijkt naar ouderen vanaf 60 jaar, noemt (es)citalopram, sertraline, duloxetine (een SNRI) of mirtazapine als mogelijke eerste-stap-middelen. Hierbij wordt wel benadrukt dat er goed gelet moet worden op valpreventie en mogelijke versuffende bijwerkingen.11 Deze dynamiek en soms kleine verschillen tussen richtlijnen laten zien dat de wetenschappelijke inzichten voortdurend in ontwikkeling zijn. De “beste” keuze kan afhangen van de specifieke situatie van de patiënt en de meest recente wetenschappelijke bewijzen. Het is belangrijk dat zorgprofessionals op de hoogte zijn van deze nuances.
Dosering: Een belangrijk advies is “start low, go slow, but go”.8 Dit betekent: begin met een lage dosis, bouw de dosis langzaam op, kijk goed hoe de patiënt reageert (zowel qua werking als qua bijwerkingen), maar streef wel naar een dosis die effectief is.8 Voorbeelden van start- en maximumdoseringen voor ouderen boven de 70 zijn: voor citalopram starten met 10 mg per dag, met een maximum van 20 mg per dag; voor sertraline starten met 25 mg per dag, met een maximum van 100 mg per dag.16
Monitoring (controles): Regelmatige controle door de arts is essentieel. Er wordt gekeken of het medicijn werkt en of er bijwerkingen optreden. Vooral het natriumgehalte in het bloed moet bij risicogroepen (zoals bij gebruik van plastabletten) in de gaten gehouden worden.16
Behandelduur en afbouwen: Als het antidepressivum goed werkt en de depressie is hersteld, wordt geadviseerd de behandeling nog enige tijd voort te zetten. Bij een eerste depressie is dat meestal minimaal 6 maanden na herstel; als de depressie terugkomt (recidief), vaak langer, bijvoorbeeld een jaar. Daarna kan in overleg met de arts gekeken worden of het medicijn afgebouwd kan worden. Het afbouwen moet altijd langzaam en voorzichtig gebeuren om onttrekkingsverschijnselen (zoals duizeligheid, misselijkheid, angst, slaapproblemen) te voorkomen.16
Antidepressiva bij ouderen: wanneer wel en wanneer niet?
De beslissing om wel of niet met antidepressiva te starten bij een oudere, en welk middel te kiezen, is altijd een persoonlijke afweging. Verschillende factoren spelen hierbij een rol:
- Ernst van de depressie: Bij een lichte depressie is psychotherapie (gesprekstherapie) vaak de eerste stap en soms voldoende.17 Antidepressiva worden meestal overwogen bij een matige tot ernstige depressie, als de lijdensdruk groot is, of als andere behandelingen niet genoeg hebben geholpen.7
- Andere ziektes en medicijngebruik: Veel ouderen hebben naast hun depressie ook andere lichamelijke aandoeningen (comorbiditeit) en gebruiken vaak meerdere medicijnen (polyfarmacie). Dit moet zorgvuldig in kaart worden gebracht, omdat het de kans op wisselwerkingen tussen medicijnen en de gevoeligheid voor bijwerkingen kan vergroten.8
- Kwetsbaarheid (‘frailty’): Zeer kwetsbare ouderen reageren mogelijk anders op antidepressiva en hebben een groter risico op problemen. De studie van Mallery et al. (2019) benadrukte dat er nog te weinig onderzoek is gedaan specifiek bij deze groep.10
- Eerdere ervaringen en voorkeur: Als een oudere eerder een antidepressivum heeft gebruikt en daar goede of juist slechte ervaringen mee had, speelt dat mee in de keuze. Ook de voorkeur van de patiënt zelf is belangrijk.8
Starten, aanpassen en stoppen:
Het principe “start low, go slow, but go” is al genoemd: begin laag, bouw langzaam op, maar zorg wel voor een effectieve dosis.8 De arts zal na ongeveer 4 tot 6 weken evalueren of het medicijn werkt en hoe het met de bijwerkingen gaat.11 Als een middel niet voldoende werkt of te veel bijwerkingen geeft, kan de arts besluiten om over te stappen op een ander antidepressivum (dit heet switchen) of om een medicijn toe te voegen aan de huidige behandeling (augmentatie). Dit gebeurt meestal in overleg met of door een specialist in de GGZ.8 Stoppen met antidepressiva moet, zoals eerder gezegd, altijd geleidelijk gebeuren onder begeleiding van een arts, om onttrekkingsverschijnselen te minimaliseren.16
Het belang van andere behandelingen: praten helpt ook.
Het is heel belangrijk om te weten dat medicijnen niet de enige oplossing zijn voor een depressie bij ouderen. Psychotherapie, zoals cognitieve gedragstherapie, interpersoonlijke therapie, of life-review (waarbij teruggekeken wordt op het leven), is een bewezen effectieve behandeling. Dit kan alleen, of in combinatie met medicijnen.7 Sterker nog, de combinatie van gesprekstherapie en medicijnen wordt vaak gezien als de meest effectieve aanpak, vooral bij matige tot ernstige depressies.17
Hoewel richtlijnen psychotherapie en andere niet-medicamenteuze behandelingen sterk aanbevelen 7, en studies laten zien dat combinatietherapie vaak beter werkt 45, bestaat het risico dat in de praktijk soms te snel naar medicijnen wordt gegrepen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren in de huisartsenpraktijk of als er lange wachttijden zijn voor de GGZ. De toename in het gebruik van antidepressiva 4 zonder dat de hoeveelheid depressies evenredig afneemt 4, zou hier deels mee te maken kunnen hebben. Het is daarom cruciaal om de gelijkwaardige, en op lange termijn soms zelfs betere 45, rol van psychotherapie te benadrukken, zeker als je kijkt naar de mogelijke bijwerkingen van medicatie bij ouderen.
Naast psychotherapie zijn ook leefstijladviezen belangrijk. Denk aan het zorgen voor een goede dagstructuur, het plannen van activiteiten, voldoende bewegen, sociale contacten onderhouden en gezond eten. Dit alles kan ondersteunend werken bij het herstel.7
Toekomst en onderzoek: wat moeten we nog leren over antidepressiva bij ouderen?
Hoewel er al veel bekend is over antidepressiva, is er specifiek voor ouderen nog meer onderzoek nodig. Vooral de effecten en veiligheid op de lange termijn zijn nog niet altijd even duidelijk, zeker bij de alleroudsten en de meest kwetsbare ouderen.10
Ook zijn er meer studies nodig die verschillende antidepressiva direct met elkaar vergelijken bij ouderen (zogenaamde ‘head-to-head’ trials). Veel van de huidige kennis over antidepressiva komt uit studies (RCT’s) die vaak specifieke, relatief ‘gezonde’ groepen patiënten onderzoeken en die meestal niet zo lang duren.10 Er is een groeiend besef dat gegevens uit de ‘echte wereld’, zoals de eerder genoemde studie onder veteranen 19, heel belangrijk zijn. Zulke studies laten zien hoe medicijnen presteren in de dagelijkse, vaak ingewikkeldere praktijk, waar ouderen vaak meerdere aandoeningen hebben en verschillende medicijnen gebruiken. De soms tegenstrijdige bevindingen voor een middel als mirtazapine (effectief in sommige studies, maar meer problemen in de veteranenstudie) laten dit goed zien. Meer van dit soort ‘real-world’ onderzoek is nodig om de vertaalslag van onderzoeksresultaten naar de dagelijkse praktijk beter te kunnen maken.
Onderzoek naar meer gepersonaliseerde behandeling, bijvoorbeeld door te kijken naar iemands genetische aanleg (farmacogenetica) om te voorspellen welk medicijn het beste zal werken en de minste bijwerkingen zal geven, staat nog in de kinderschoenen maar is een veelbelovende ontwikkeling.8 Tot slot vraagt de invloed van antidepressiva op het geheugen en het risico op dementie op de lange termijn om verdere opheldering en onderzoek.8
Conclusie
Antidepressiva kunnen een waardevolle rol spelen bij de behandeling van depressie bij ouderen, maar het is geen wondermiddel. De effectiviteit is vaak bescheiden en er zijn belangrijke risico’s op bijwerkingen waar rekening mee gehouden moet worden.
Een zorgvuldige, persoonlijke afweging van de voor- en nadelen is altijd de eerste stap. Hierbij staan de ernst van de depressie, het type antidepressivum, de juiste dosering, de aanwezigheid van andere lichamelijke ziekten, het gebruik van andere medicijnen, en vooral ook de wensen en voorkeuren van de oudere zelf centraal.
SSRI’s zoals sertraline en citalopram, en in sommige gevallen mirtazapine of duloxetine, worden vaak als eerste keus overwogen, maar goede monitoring van effect en bijwerkingen blijft gedurende de hele behandeling essentieel.
Het is cruciaal om te onthouden dat medicatie slechts één onderdeel is van de behandeling. Niet-medicamenteuze behandelingen, zoals psychotherapie (gesprekstherapie) en aandacht voor een gezonde leefstijl, spelen een minstens even belangrijke, en soms zelfs belangrijkere rol. De combinatie van medicatie en psychotherapie is vaak het meest effectief.
Samen beslissen met de voorschrijver (shared decision-making) en goede, continue begeleiding en voorlichting zijn de sleutels tot een optimale en veilige behandeling van depressie op latere leeftijd.
Literatuurlijst
De Luca, B., Canozzi, A., Mosconi, C., Gastaldon, C., Papola, D., Metelli, A., Tedeschi, F., Amaddeo, F., Purgato, M., Solmi, M., Barbui, C., Vita, G., & Ostuzzi, G. (2025). Efficacy and tolerability of antidepressants in individuals suffering from physical conditions and depressive disorders: network meta-analysis. The British Journal of Psychiatry, advance online publication. https://doi.org/10.1192/bjp.2025.18 14
Farmacotherapeutisch Kompas. (z.d.). Depressie. Geraadpleegd op [datum raadpleging], van https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/indicatieteksten/depressie 17
Federatie Medisch Specialisten. (2024, 1 maart). Farmacotherapie van eerste keuze bij ouderen (≥60 jaar) bij depressie. Richtlijn Depressie. Geraadpleegd van https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/depressie/farmacotherapie_van_eerste_keuze_bij_ouderen_60_jaar_bij_depressie_2024.html 11
Gheysens, T., Van Den Eede, F., & De Picker, L. (2024). The risk of antidepressant-induced hyponatremia: A meta-analysis of antidepressant classes and compounds. European Psychiatry, 67(1), e20. https://doi.org/10.1192/j.eurpsy.2024.11 32
Ishtiak-Ahmed, K., Nguyen, H., Dang, D. K., Qureshi, Z. P., & Aparasu, R. R. (2024). A real-world analysis of antidepressant medications in US veterans aged 60 years and older: a comparative analysis. Current Therapeutic Research, 99, 100721. https://doi.org/10.1016/j.curtheres.2024.100721 19
Kamp, C. B., Petersen, J. J., Faltermeier, P., Juul, S., Siddiqui, F., Barbateskovic, M., Kristensen, A. T., Moncrieff, J., Horowitz, M. A., Hengartner, M. P., Kirsch, I., Gluud, C., & Jakobsen, J. C. (2024). Beneficial and harmful effects of tricyclic antidepressants for adults with major depressive disorder: a systematic review with meta-analysis and trial sequential analysis. BMJ Mental Health, 27(1), e300730. http://dx.doi.org/10.1136/bmjment-2023-300730 26
Kamp, C. B., Petersen, J. J., Faltermeier, P., Juul, S., Sillassen, C. D. B., Siddiqui, F., Andersen, R. K., Moncrieff, J., Horowitz, M. A., Hengartner, M. P., Kirsch, I., Gluud, C., & Jakobsen, J. C. (2025). The risks of adverse events with mirtazapine for adults with major depressive disorder: a systematic review with meta-analysis and trial sequential analysis. BMC Psychiatry, 25(67). https://doi.org/10.1186/s12888-024-06396-6 28
Mallery, L., MacLeod, T., Allen, M., McLean-Veysey, P., Andreou, P., & Wilson, K. (2019). Systematic review and meta-analysis of second-generation antidepressants for the treatment of older adults with depression: questionable benefit and considerations for frailty. BMC Geriatrics, 19(1), 306. https://doi.org/10.1186/s12877-019-1327-4 9
Nederlands Huisartsen Genootschap. (2024, januari). NHG-Standaard Depressie (M10). Geraadpleegd van https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/depressie 16
Sobieraj, D. M., Martinez, B. K., Miao, B., Cicero, M. X., Kaminow, L., D’Silva, K. M., Coleman, C. I., & Baker, W. L. (2019). Adverse Effects of Pharmacologic Treatments of Major Depression in Older Adults. (Comparative Effectiveness Review No. 215). Agency for Healthcare Research and Quality (US). https://effectivehealthcare.ahrq.gov/products/depression-harms/research 5
Walaszek, A. (2024). Optimizing the Treatment of Late-Life Depression. American Journal of Psychiatry, 181(1), 7–10. https://doi.org/10.1176/appi.ajp.20230919 8
Wang, G. H.-M., Li, P., Wang, Y., Guo, J., Wilson, D. L., & Lo-Ciganic, W.-H. (2023). Association between Antidepressants and Dementia Risk in Older Adults with Depression: A Systematic Review and Meta-Analysis. Journal of Clinical Medicine, 12(19), 6342. https://doi.org/10.3390/jcm12196342 41
Geciteerd werk
- Trends van ernstige depressie (2020-2024) in Nederland, geopend op mei 10, 2025, https://depressievereniging.nl/algemeen/trends-van-ernstige-depressie-2020-2024-in-nederland/
- Cijfers depressie bij ouderen – Zorg voor Beter, geopend op mei 10, 2025, https://www.zorgvoorbeter.nl/thema-s/depressie/cijfers-over-depressie
- www.vzinfo.nl, geopend op mei 10, 2025, https://www.vzinfo.nl/depressie-en-andere-stemmingsstoornissen/regionaal#:~:text=Volgens%20de%20Corona%20Gezondheidsmonitor%20Volwassenen,op%20een%20angststoornis%20of%20depressie.
- Leeftijdsgebonden depressie: Steeds meer ouderen grijpen naar antidepressiva – Herbano, geopend op mei 10, 2025, https://herbano.com/nl/raadsman/leeftijdsgebonden-depressie
- Review: In older adults with acute major depression, SNRIs, but not SSRIs, increase adverse events vs placebo | Annals of Internal Medicine – ACP Journals, geopend op mei 10, 2025, https://www.acpjournals.org/doi/10.7326/ACPJ201910150-039
- Convergent functional effects of antidepressants in major depressive disorder: a neuroimaging meta-analysis – PMC – PubMed Central, geopend op mei 10, 2025, https://pmc.ncbi.nlm.nih.gov/articles/PMC11746144/
- Psychotherapeutic treatments for depression in older adults – Ang, L – Cochrane Library, geopend op mei 10, 2025, https://www.cochranelibrary.com/es/cdsr/doi/10.1002/14651858.CD015976/full/es
- Optimizing the Treatment of Late-Life Depression | American Journal of Psychiatry, geopend op mei 10, 2025, https://psychiatryonline.org/doi/10.1176/appi.ajp.20230919
- Efficacy and tolerability of antidepressants in people aged 65 years or older with major depressive disorder – A systematic review and a meta-analysis | Request PDF – ResearchGate, geopend op mei 10, 2025, https://www.researchgate.net/publication/304537153_Efficacy_and_tolerability_of_antidepressants_in_people_aged_65_years_or_older_with_major_depressive_disorder_-_A_systematic_review_and_a_meta-analysis
- www.bcfi.be, geopend op mei 10, 2025, https://www.bcfi.be/nl/articles/3442.pdf?folia=3440&version=short
- Farmacotherapie van eerste keuze bij ouderen (≥60 jaar) – Richtlijn …, geopend op mei 10, 2025, https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/depressie/farmacotherapie_van_eerste_keuze_bij_ouderen_60_jaar_bij_depressie_2024.html
- Anti-inflammatory interventions for the treatment and prevention of depression among older adults: a systematic review and meta-analysis – PMC, geopend op mei 10, 2025, https://pmc.ncbi.nlm.nih.gov/articles/PMC11961752/
- Research status and global trends of late-life depression from 2004 to 2023: bibliometric analysis – Frontiers, geopend op mei 10, 2025, https://www.frontiersin.org/journals/aging-neuroscience/articles/10.3389/fnagi.2024.1393110/full
- Efficacy and tolerability of antidepressants in individuals suffering …, geopend op mei 10, 2025, https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/40183137/
- Efficacy and tolerability of antidepressants in individuals suffering from physical conditions and depressive disorders: network meta-analysis | The British Journal of Psychiatry, geopend op mei 10, 2025, https://www.cambridge.org/core/journals/the-british-journal-of-psychiatry/article/efficacy-and-tolerability-of-antidepressants-in-individuals-suffering-from-physical-conditions-and-depressive-disorders-network-metaanalysis/DD6DEAFAFC9722EEA3E463B6B3451189
- Depressie | NHG-Richtlijnen, geopend op mei 10, 2025, https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/depressie
- depressie – Farmacotherapeutisch Kompas, geopend op mei 10, 2025, https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/indicatieteksten/depressie
- Antidepressants – StatPearls – NCBI Bookshelf, geopend op mei 10, 2025, https://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK538182/
- A real-world analysis of antidepressant medications in US veterans aged 60 years and older, geopend op mei 10, 2025, https://becarispublishing.com/doi/10.57264/cer-2024-0187
- A real-world analysis of antidepressant medications in US veterans aged 60 years and older, geopend op mei 10, 2025, https://pmc.ncbi.nlm.nih.gov/articles/PMC11773886/
- Antidepressant treatment for late-life depression: considering risks and benefits – PMC, geopend op mei 10, 2025, https://pmc.ncbi.nlm.nih.gov/articles/PMC6684410/
- CER 215 Executive Summary: Adverse Effects of Pharmacologic Treatments of Major Depression in Older Adults, geopend op mei 10, 2025, https://effectivehealthcare.ahrq.gov/sites/default/files/related_files/cer-215-depression-older-adults-executive-summary.pdf
- Adverse Effects of First-line Pharmacologic Treatments of Major Depression in Older Adults, geopend op mei 10, 2025, https://effectivehealthcare.ahrq.gov/products/depression-harms/research-protocol
- Review of treatment for late-life depression – Cambridge University Press, geopend op mei 10, 2025, https://www.cambridge.org/core/journals/advances-in-psychiatric-treatment/article/review-of-treatment-for-latelife-depression/75899B54BDF6B3626ACC1D6528396325
- Choosing an antidepressant for people with coronary heart disease …, geopend op mei 10, 2025, https://www.sps.nhs.uk/articles/choosing-an-antidepressant-for-people-with-coronary-heart-disease/
- Beneficial and harmful effects of tricyclic antidepressants for adults …, geopend op mei 10, 2025, https://mentalhealth.bmj.com/content/27/1/e300730
- 5. Behandeling en begeleiding – Depressieve stoornissen – GGZ Standaarden, geopend op mei 10, 2025, https://www.ggzstandaarden.nl/zorgstandaarden/depressieve-stoornissen/behandeling-en-begeleiding
- Mirtazapine – Therapeutics Letter – NCBI Bookshelf, geopend op mei 10, 2025, https://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK598472/
- Mirtazapine versus other antidepressive agents for depression – PMC – PubMed Central, geopend op mei 10, 2025, https://pmc.ncbi.nlm.nih.gov/articles/PMC4158430/
- The risks of adverse events with mirtazapine for adults with major …, geopend op mei 10, 2025, https://pmc.ncbi.nlm.nih.gov/articles/PMC11755810/
- 6. Zorg rondom bijwerkingen door antidepressiva – GGZ Standaarden, geopend op mei 10, 2025, https://www.ggzstandaarden.nl/zorgstandaarden/bijwerkingen/zorg-rondom-bijwerkingen-door-antidepressiva
- The risk of antidepressant-induced hyponatremia: A meta-analysis …, geopend op mei 10, 2025, https://www.cambridge.org/core/journals/european-psychiatry/article/risk-of-antidepressantinduced-hyponatremia-a-metaanalysis-of-antidepressant-classes-and-compounds/3ABCD6CF7AD23D03003F93E4F648AEC0
- The Cardiovascular Effects of Newer Antidepressants in Older Adults and Those With or At High Risk for Cardiovascular Diseases – PMC – PubMed Central, geopend op mei 10, 2025, https://pmc.ncbi.nlm.nih.gov/articles/PMC7666056/
- Antidepressiva bij dementie: zinloos en gevaarlijk – Innovatiekring Dementie – IDé, geopend op mei 10, 2025, https://www.innovatiekringdementie.nl/a-559/antidepressiva-bij-dementie-zinloos-en-gevaarlijk/
- Antidepressant Use and Recurrent Falls in Community-Dwelling Older Adults: Findings From the Health ABC Study – PubMed Central, geopend op mei 10, 2025, https://pmc.ncbi.nlm.nih.gov/articles/PMC4892949/
- Antidepressant treatment for late-life depression: considering risks …, geopend op mei 10, 2025, https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6684410/
- Antidepressant-Associated Hyponatremia in the Elderly – ResearchGate, geopend op mei 10, 2025, https://www.researchgate.net/publication/309163105_Antidepressant-Associated_Hyponatremia_in_the_Elderly
- Antidepressiva bij dementie – Richtlijn – Richtlijnendatabase, geopend op mei 10, 2025, https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/dementie/behandeling_dementie/medicatie_neuropsychiatrische_symptomen/antidepressiva_bij_dementie.html
- Anticholinergic drugs and clinical outcomes in older people with and without dementia- A systematic Review – medRxiv, geopend op mei 10, 2025, https://www.medrxiv.org/content/10.1101/2025.03.14.25323976v1.full.pdf
- Anticholinergic drugs and clinical outcomes in older people with and without dementia- A systematic Review | medRxiv, geopend op mei 10, 2025, https://www.medrxiv.org/content/10.1101/2025.03.14.25323976v1.full
- Association between Antidepressants and Dementia Risk in Older …, geopend op mei 10, 2025, https://www.mdpi.com/2077-0383/12/19/6342
- Late-Life Depression, Antidepressant Treatment, and Cognition: The Short Haul and the Long Haul | American Journal of Psychiatry, geopend op mei 10, 2025, https://psychiatryonline.org/doi/full/10.1176/appi.ajp.20231022
- De Richtlijn Depressie: wat is nieuw? – VGCt Kennisnet, geopend op mei 10, 2025, https://kennisnet.vgct.nl/de-richtlijn-depressie-wat-is-nieuw/
- Mental health care for older adults: recent advances and new directions in clinical practice and research, geopend op mei 10, 2025, https://pmc.ncbi.nlm.nih.gov/articles/PMC9453913/
- Enduring effects of psychotherapy, antidepressants and their combination for depression: a systematic review and meta-analysis – Frontiers, geopend op mei 10, 2025, https://www.frontiersin.org/journals/psychiatry/articles/10.3389/fpsyt.2024.1415905/full
- Schrijftips voor taalniveau B1 in toepasbare regels – Informatiepunt Leefomgeving, geopend op mei 10, 2025, https://iplo.nl/digitaal-stelsel/toepasbare-regels/toepasbare-regels-maken-testen/schrijfwijzer-toepasbare-regels/schrijftips-taalniveau-b1/
- alles wat je moet weten over eenvoudig Nederlands – B1-teksten, geopend op mei 10, 2025, https://b1teksten.nl/artikel/wat-zijn-b1-teksten
- 7th Edition – Reference Guide for Journal Articles, Books, and Edited Book Chapters – APA Style, geopend op mei 10, 2025, https://apastyle.apa.org/instructional-aids/reference-guide.pdf
- APA-stijl (7de editie) | Verwijzingen in de tekst & bronvermeldingen – Scribbr, geopend op mei 10, 2025, https://www.scribbr.nl/category/apa-stijl/
- Bron vermelden in de tekst: voorbeelden – Verwijzen naar literatuur volgens APA 7th ed., geopend op mei 10, 2025, https://libguides.ru.nl/apa7/bronvermeldingintekst-voorbeelden
- Efficacy and tolerability of antidepressants in individuals suffering from physical conditions and depressive disorders – Cambridge University Press, geopend op mei 10, 2025, https://www.cambridge.org/core/services/aop-cambridge-core/content/view/DD6DEAFAFC9722EEA3E463B6B3451189/S0007125025000182a.pdf/efficacy-and-tolerability-of-antidepressants-in-individuals-suffering-from-physical-conditions-and-depressive-disorders-network-meta-analysis.pdf
- A real-world analysis of antidepressant medications in US veterans aged 60 years and older, geopend op mei 10, 2025, https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/39836031/
- Zuranolone for treatment of major depressive disorder: a systematic review and meta-analysis – Frontiers, geopend op mei 10, 2025, https://www.frontiersin.org/journals/neuroscience/articles/10.3389/fnins.2024.1361692/epub
- CER 215 Adverse Effects of Pharmacologic Treatments of Major Depression in Older Adults, geopend op mei 10, 2025, https://effectivehealthcare.ahrq.gov/sites/default/files/related_files/cer-215-depression-older-adults-comments.pdf
- Optimizing the Treatment of Late-Life Depression – PubMed, geopend op mei 10, 2025, https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/38161301/
- Falls, hip fracture, antidepressants . . . and other stories – The BMJ, geopend op mei 10, 2025, https://www.bmj.com/content/364/bmj.l241