De huidige medicamenteuze voorkeursbehandeling voor ADHD bij kinderen, adolescenten en volwassenen betreft stimulerende medicatie. Nog altijd laten noradrenerge effecten van stimulerende middelen echter bezorgdheid over een verhoogde hartslag en bloeddruk, evenals de algehele cardiovasculaire veiligheid. Een nieuwe systematische review en meta-analyse van 19 studies met meer dan 3,9 miljoen patiënten laat geen statistisch significante associatie zien tussen ADHD-medicatie en het risico op hart- en vaatziekten in alle leeftijdsgroepen.
Onderzoekers zochten in databases naar observationele studies over hart- en vaatziekten, hypertensie, coronaire hartziekten, plotselinge dood, ischemische hartziekte, cerebrovasculare aandoeningen, beroerte en voorbijgaande ischemische aanval.
Er werden 19 studies geïdentificeerd met meer dan 3,9 miljoen patiënten uit zes landen of regio’s. De meeste studies waren cohortstudies en de meeste gebruikten ICD-9- of ICD-10-codes om hart- en vaatziekten te definiëren. De auteurs concludeerden dat ADHD-medicatie niet geassocieerd was met een statistisch significant risico op hart- en vaatziekten bij kinderen, adolescenten, jonge en middelbare volwassenen, oudere volwassenen of in het algeheel.
Negentien onderzoeken (met 3.931.532 deelnemers waaronder kinderen, adolescenten en volwassenen; 60,9% mannen), waarvan 14 cohortstudies, uit 6 landen of regio’s werden opgenomen in de meta-analyse. De mediane follow-uptijd varieerde van 0,25 tot 9,5 jaar (mediaan 1,5 jaar). Gepoold aangepast relatief risico (RR) liet geen statistisch significant verband zien tussen ADHD-medicatiegebruik en HVZ bij kinderen en adolescenten (RR, 1,18; 95% BI, 0,91-1,53), jonge volwassenen of volwassenen van middelbare leeftijd (RR, 1,04; 95% BI, 0,43-2,48), of oudere volwassenen (RR, 1,59; 95% BI, 0,62-4,05). Er werden geen significante associaties voor stimulerende middelen (RR, 1,24; 95% BI, 0,84-1,83) of niet-stimulerende middelen (RR, 1,22; 95% BI, 0,25-5,97) waargenomen. Voor specifieke cardiovasculaire uitkomsten werd geen statistisch significant verband gevonden met betrekking tot hartstilstand of aritmieën (RR, 1,60; 95% BI, 0,94-2,72), cerebrovasculaire aandoeningen (RR, 0,91; 95% BI, 0,72-1,15), of myocardinfarct. (RR, 1,06; 95% BI, 0,68-1,65). Er was geen verband met cardiovasculaire aandoeningen bij vrouwelijke patiënten (RR, 1,88; 95% CI, 0,43-8,24) en bij patiënten met reeds bestaande CVD (RR, 1,31; 95% CI, 0,80-2,16). De heterogeniteit tussen studies was hoog en significant, behalve voor de analyse van cerebrovasculaire aandoeningen.
Hoewel er geen statistisch significante resultaten werden gevonden, toonden veel studies wel aan dat ADHD-medicatie geassocieerd was met een verhoogd risico op hartstilstand of tachyaritmie, maar niet met cerebrovasculaire ziekte en myocardinfarct.
Conclusie
De review biedt de meest uitgebreide systematische review en meta-analyse ter beoordeling van observationele studies voor hart- en vaatziekten bij personen die ADHD-medicatie gebruiken en niet de mortaliteit door alle oorzaken hebben beoordeeld.
De auteurs concludeerden dat hoewel het risico in de studies niet significant was, de betrouwbaarheidsintervallen het risico in het algemeen niet konden uitsluiten. Het is daarom altijd belangrijk om patiënten individueel te behandelen en het algehele klinische beeld en cardiovasculair risico te beoordelen voordat medicatie wordt gestart.
De uitgebreide review toonde geen statistisch significant verhoogd risico op hart- en vaatziekten bij mensen die ADHD-medicatie gebruikten. Verdere onderzoeken zijn nodig om de risico’s in de toekomst grondig te beoordelen.
Zhang L, Yao H, Li L, et al. Risk of cardiovascular disease associated with medications used in attention-deficit/hyperactivity disorder: a systematic review and meta-analysis. JAMA Network Open. 2022;5(11):e2243597. doi:10.1001/jamanetworkopen.2022.43597